worden vrij wat belang bij die voorafgaande meting te hebben.
Het vele jaren lang meer en meer gebruikelijk particulier laten
uitmeten en nommeren van verkochte perceelsgedeelten vóór het
met hypotheek bezwaren schijnt wel den indruk gevestigd te
hebben alsof het publiek, behalve omdat het anders geen bewijs
van onbezwaardheid van het overschietende deel kon krijgen,
daardoor ook nog op andere wijze zeer bijzonder gebaat werd,
alsof ditzelf het ook daarom verlangde en er gaarne de kosten
voor over had. Maar ieder weet wel, dat dit geenszins het
geval is, dat voorafgaande meting alleen zoo dikwijls geschiedt,
omdat tot heden de bewaarders slechts hun eigen hypotheeaire
registers behoeven te raadplegen bij afgifte van staten van inschrijving
of bewijzen van onbezwaardheid. Daarin alleen, dus zonder den
metingstaat te raadplegen, kunnen zij echter niet zien, bij be
zwaring van gedeelten van kadastrale perceelen, welk nommer
na de uitmeting voor 's Rijksdienst later aan het bezwaarde
en welk nommer aan het onbezwaarde gedeelte is gegeven, dies
achten zij dan beide nommers, bezwaard en kan een aanvrager
van het in werkelijkheid vrije nommer niet eerder een bewijs
van onbezwaardheid bekomem, dan nadat van de op dat nommer
drukkende administratieve hypotheek een akte van royement is
opgemaakt en ingeschreven. Daarvoor heeft de notaris echter de
mede werking van den crediteur noodig. Hij moet dezen de zaak
uitleggen, hangt van diens bereidwilligheid af; men zal hem
vragen of die administratieve bezwaardheid niet vermeden had
kunnen worden. Het is om al die soesa te voorkomen, dat de
notaris vóór de bezwaring laat uitmeten. Maar wanneer de aan
sprakelijkheid van den bewaarder door den Staat zal zijn over
genomen, dan vervalt dat starre vasthouden alleen aan de hypothecaire
registers en tevens de daaruit voortvloeiende administratieve
bezwaardheid en bijgevolg ook het, immers alleen daaraan ontleende,
motief voor de meetbriefregeling, d. w. z. voor de gedwongen
voorafgaande uitmeting van alle verkoopen van gedeelten van
kadastrale perceelen, hetzij te bezwaren, hetzij onbezwaard te laten.
De nadeelen welke bovendien aan die regeling zijn verbonden
liggen zoo voor de hand en zijn zoo vele, dat het mij verwondert,
dat ze de Commissie, welke zelve een toekomst voorspiegelt,
waarbij de Staat aansprakelijk en daardoor zulk een regeling
4i