47 bij verkoop of bezwaring van perceelsgedeelten zou gedekt kunnen worden. Ofschoon het doel er volledig mede bereikt had kunnen worden, is het toch niet tot wet verheven. Het veroorloofde wel de overschrijving van akten en borderellen met k. a. van gedeelten van perceelen, maar schortte de werking er van op, totdat een akte of vonnis houdende aanvulling der k. a. door opgaaf der nieuwe norr.mers op dezelfde wijze zou zijn openbaar gemaakt, waaraan dan terugwerkende kracht zou worden toegekend (blz. 32 v. h. verslag van die Commissie). Partijen zelf zouden op die wijze de tenaamstelling van den landmeter in zijn metingstaat sanctionneeren. Men lette op, dat in den tijd tusschen de eerste en de aan vullingsakte de hypothecaire boekhouding zich zou moeten redden en dat de bewaarders daartegen nooit het minste bezwaar hebben gehad. Zooals wij gezien hebben hadden zij dat in 1891 niet, maar evenmin in 1871. In hun vergadering ter bespreking van de voorstellen der Commissie van 1867 stemden zij op één ont houding na unaniem vóór het beginsel van 't gebruikmaken van gedeeltelijke perceelen, onder verplichting echter van vernieuwing der inschrijving binnen een bepaalden termijn nadat het ver bondene onder een afzonderlijk nommer zou zijn bekend geworden, voor hetzelfde dus wat de Commissie wilde. Het was alzoo nooit het opheffen van bezwaren in de boek houding in den meer genoemden korten tijd tusschen beide akten of tusschen de akte en de tenaamstelling in den metingstaat, dat beoogd werd, maar alleen het dekken van de aansprakelijkheid van den bewaarder na de kadastrale toepassing. Van de praemisse, dat de aanduiding van perceelsgedeelten in akten een kwaad is, dat elke geregelde boekhouding in den weg staat, blijft niets over, zoodra de Staat de aansprakelijkheid der bewaarders heeft overgenomen. Het zou van weinigvertrouwen getuigen in het werk van den landmeter en in de controle van den I. V., wanneer ook het Rijk, bij overname van de aansprakelijkheid, nog eens de sanctie van partijen voor de tenaamstelling der verkochte perceelsgedeelten in den metingstaat bij aanvullingsakte noodig oordeelde. Ik geloof niet, dat zulk wantrouwen gerechtvaardigd zoude zijn en acht die

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

Tijdschrift voor Kadaster en Landmeetkunde (KenL) | 1919 | | pagina 47