5° van 's bewaarders aansprakelijkheid door den Staat nergens meer bestaanden grond, niet door den beugel kan. Conclusies. 1. De aansprakelijkheid van den hypotheekbewaarder behoort te worden overgenomen door den Staat. N. B. Over dat punt oordeelde alleen de Commissie van 1867 anders (zie blz. 97 v. h. verslag), de Commissie van 1887 schreef het voor in art. 473 van haar Ontw. B. W.die van 1906 in het nieuwe art. 1266 B. W.; de Bewaarders zelve spraken met alge- meene stemmen den wensch uit, dat de Staat zich jegens het publiek verantwoordelijk zou stellen. (Zie blz. 29 v. h. verslag van hun vergadering iu 1871). 2. Het 2e lid van het door de Commissie van 1906 voorge stelde art. 67 1 a, bepalende, dat de k.a. van perceelsgedeelten in akten moet geschieden zooals bij A. M. v. B. zal worden geregeld, is dan overbodig en kan in zijn geheel vervallen. 3. Hypotheekbewaarder worde daarna eene op gewone wijze gesalarieerde betrekking. 4. Daarvoor zijn alleen benoerphaar en bij keuze de landmeters van het kadaster, die den leeftijd van 35 jaar hebben bereikt en voldaan hebben aan afdeeling B. van het examen voor landmeter. 5. Het programma van bedoeld examen wordt uitgebreid met een afd. B. omvattende: a. de hypothecaire boekhouding in haar geheelen omvang, b. volledige kennis van de wetten en besluiten op hypothe cair gebied geldend; c. bekendheid met de wetten op de overschrijving, de regi stratie, het zegel, de successie, het notariaat e .a. voor zoover deze den bewaarder in de uitoefening zijner functie van nut kan zijn. 6. Het voldoen aan afd. B. van genoemd examen is geen vereischte voor benoembaarheid tot landmeter van het kadaster. Afd. B. kan ook bij wijze van aanvullingsexamen worden afgelegd door de landmeters reeds in functie tot aan het

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

Tijdschrift voor Kadaster en Landmeetkunde (KenL) | 1919 | | pagina 50