64 Luide wordt door den,schattingsdienst de meening verkondigd, dat de landmeter is een zuiver technisch ambtenaar en daarom voor schatting ongeschikt. De landmeters zijn daarvoor geschikter dan de ontvangers der directe belastingen of de verlofsofficieren met diploma 3 j. cursus H.B.S., waaruit het controleurscorps voor een groot deel werd of wordt gerecruteerd. Na de opleiding te Wageningen, waar de toekomstige landmeter zal worden onder wezen in de cultuurtechniek en bekend zal worden met alle factoren, die invloed hebben op de waarde van den grond, zal hij beter voorbereid zijn voor de uitvoering der wet op de grondbelasting dan de tegenwoordige surnumerairs. Zal er ernst worden gemaakt met de bezuiniging, dan moet er een eind komen aan het bezoeken van dezelfde perceelen door twee ambtenaren voor den bijhoudingsdienst. Dat met de afschaffing der bijhouding van het «kleine goed» ook de overbodige opsporingsdienst der kommiezen behoort te verdwijnen, spreekt wel van zelf. Het accres der grondbelasting zou daardoor slechts onbeduidend verminderen. Dezelfde over wegingen, die tot afschaffing der bijhouding van het «kleine goed» leiden, pleiten ook voor eene groote verruiming der beperking van art. i 1 van het wetsontwerp. Daardoor zal het mogelijk worden den metingsdienst in hooge mate te beperken en het bederf te weren uit de kadastrale plans, er thans in gebracht door de bijhouding van het kleine goed. Wordt echter artikel 11 onveranderd aangenomen, dan wordt daarmee de kiem voor geldverspilling in de toekomst gelegd. Boven alles moet er een einde worden gemaakt aan den mis stand, dat het beheer van het kadaster nog steeds is toevertrouwd aan onbevoegde handen. Daartoe is instelling van een zelfstandige departements-afdeeling «hypotheken en kadaster» (met inbegrip van den schattingsdienst) noodig. Niet omdat zulk een afdeeling een panacee zou zijn tegen alle kwalen. Men meene niet, dat alles in orde zou komen, indien er slechts een bekwaam kadaster-ambtenaar zou zitten achter een bureau ministre aan het departement, bekleed met machtsvol komenheid om te beslissen in alle zaken, die gaan beneden de aandacht of boven de kennis van het departementshoofd, die maar in lengte van dagen, ook nadat hij reeds lang het contact met de practijk heeft verloren, voorschriften zit neer te pennen.

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

Tijdschrift voor Kadaster en Landmeetkunde (KenL) | 1919 | | pagina 64