74
omtrent de invoering van het nieuwe kadaster van Dieren nog
steeds op zich laat wachten. En dit terwijl het voor een beslissing
rijp zijn, bijna drie jaar in 't vooruitzicht was en nadat ter alge-
meene vergadering van K. en L. in Sept. 1918 de inrichting van
het nieuwe kadaster zoo volledig werd gedemonstreerd.
Intusschen vragen twee gemeentebesturen van groote gemeenten
Apeldoorn en Rheden officieel aan om vernieuwing van het
kadaster hunner gemeente volgens het Dierensche systeem te ver
krijgen. Men zou zeggen, als het publiek zoo ondubbelzinnig blijk
geeft overtuigd te zijn van het groote belang en het nut dat het
heeft van een vernieuwd kadaster volgens de nieuwe methode,
dan zal men wel toeschietelijk zijn ten opzichte van die aanvragen.
Tegenover de eerste aanvrage werd uitstel van beslissing ge
pleit, het tweede gemeentebestuur ontving na een half jaar nog
niet eens een antwoord.
Men vergete niet dat bureaucratius l). regeert in het huis van
onze ambtelijke stiefmoeder en mogelijk heeft men voor dergelijke
kleinigheden aan ons departementaal hoofdbestuur evenmin tijd
beschikbaar als voor zaken, die nu wel niet staatsbelangrijk zijn,
maar welker uiterst trage afdoening belemmerend en ontmoedigend
werkt op den ambtenaar die daarvan de dupe is. Ik heb het oog
op de terugbetaling van door de landmeters aan den Staat voor
geschoten of geleende gelden (staten 129a) en de uitbetaling van
declaraties van reis- en verblijfkosten. Declaraties op 1 Dec. 1918
of later ingediend zijn heden, einde Maart, nog steeds niet ver
effend en onze voorschotten aan den Staat over Januari en
Februari 1919 evenmin.
Informaties bij andere takken van dienst vielen sterk in 't nadeel
van ons departementaal hoofdbestuur uit. Ik zal niet meer van
dergelijke grieven, die behooren tot het «klein-goed», opsommen
maar zijn ze niet mee een bewijs voor een stiefmoederlijke be
handeling van ons dienstvak?
Keeren wij echter terug tot de waardeering in klinkende munt
van des landmeters arbeid. De Staatscommissie Stork, hoopvol
en met groot vertrouwen door ons begroet, bracht ons slechts
teleurstelling en ergernis. Wij hadden er ons zoo op gespitst, dat
Zie het artikel van den heer A. F. van Beurden in de Maasbode van 2 Januari
1919, avondblad.