7 dien verstande echter, dat de beschikkingsbevoegdheid .van den eigenaar naar beneden en naar boven niet verder gaat, dan het redelijke gebruik zijner bezitting vordert. Binnen de loodrechte vlakken, die in verticale richting de grenzen van zijn eigendom bepalen, heeft de eigenaar van den grond en hij alleen het recht om beplantingen aan te brengen of gebouwen te stichten, zooals hij dat voor eene redelijke exploi tatie van zijn eigendom gewenscht kan vinden, mitshij zich van chicaneuse handelingen onthoude, zich niet tot «nijdbouw» late verleiden en dus niets onderneme, wat den buurman slechts zou hinderen, zonder hem zelf nut of voordeel aan te brengen. Reeds eeuwen geleden brachten de vroede vaderen van Ti el deze in het rechtsbewustzijn onzer natie wortelende opvatting tot uitdrukking. Art. I van den XIV «Titul» handelende over «Timmeragie ende Metselwerk, mitsgaders Recht van Licht ende Vensteren» van het Stad-recht van 1659 zegt: «Het staet een ieder vrij te doen timmeren ende metselen op sijn eygen erf soo hoogh als het hem goetdunckt, oock selfs tegen sijn Nabuers licht ende vensteren: ten ware dat hij bescheydt toonde, dat men sulx niet en mochte doen, of dat sulx gheschiede uyt enckele spyt ende kregelheydt, om synen naesten te quellen, sonder syns selfs nut of profyt. 't Welck sal staen tot kennisse van 't Ghericht.» Art. VIII verduidelijkt dan nog verder: «Wanneer ymandt eenich Scherm of plancketsel op sijn erf heeft gheset tot ver doek eringhe van de glasen of het licht sijnes nabuers, 't selve moet (op ghesinnen van den Gheinteresseerden) gheruymt ende wechghenomen worden: alsoo niemandt het licht van een ander mach verhinderen noch benemen, dan met eene viercante steenen tim meragie of dergelijcke ghebouw». Geen houten gebouwtjes, welke zoo gemakkelijk konden worden geplaatst met de nevenbedoeling om een ander te hinderen, mochten dus voor buurmans venster worden opgericht; bracht het recht van den eigenaar om in redelijkheid op doelmatiger wijze van zijn eigendom te mogen genieten echter mede, dat grootere gebouwen moesten verrijzen, dan moest buurmans recht daarvoor wijken en mocht een stevig steenen gebouw ook des buurmans licht onderscheppen.

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

Tijdschrift voor Kadaster en Landmeetkunde (KenL) | 1919 | | pagina 7