uiting zijn van hetgeen er reeds jaren lang, en speciaal in den
laatsten tijd, in de kadastrale gelederen, hier heden zoo talrijk
vertegenwoordigd, woelt en kookt. Die uiting zal te krachtiger
naar buiten uit werken, naarmate wij meer eensgezind zijn; laat
ons daarom alle onderlinge kleine verschilpunten doen rusten,
opdat onze bijeenkomst worde een grootsche betooging van ons
in verdrukking verkeerend corps.
Het begin der vergadering geeft reeds een beeld van de al-
gemeene sympathie bij de belanghebbenden voor onze demonstratie:
de presentielijst draagt ruim 140 handteekeningen, een getal als
nimmer te voren op een onzer bijeenkomsten bereikt.
Als sprekers werden uitgenoodigd de heeren I. Boer Hzn. en
J. F. A. van Riessen respectievelijk ingenieur-verificateur en
landmeter van het kadaster te Arnhem, die beiden deze uitnoo-
diging aannamen. Ik geef thans het woord aan de heeren Boer
en van Riessen (zie deze beide voordrachten hiervoor blz. 53
tot 80).
Beide sprekers worden herhaaldelijk door applaus onderbroken,
terwijl hunne voordrachten aan het eind warm worden toegejuicht.
De voorzitter zegt dat het voor het bestuur der Vereeniging
voor Kadaster en Landmeetkunde en het Salaris-Comité der
ingenieurs-verificateur een groote voldoening is, uit de herhaaldelijk
door de vergadering gegeven ondubbelzinnige blijken van in
stemming met het door de beide sprekers betoogde, te bemerken
dat ons corps als één man op de bres staat, waar het geldt onze
rechtmatige wenschen te onderstrepen en kenbaar te maken ter
plaatse waar dit wenschelijk en noodzakelijk is. Het bestuur heeft
in overleg met de sprekers gezocht naar een formule die onze
grieven omschrijft en de middelen ter verbetering aangeeft en
is gekomen tot de opstelling van de volgende
Motie.
De buitengewone algemeene vergadering, belegd door het
bestuur der Vereeniging voor Kadaster en Landmeetkunde en
het salaris-comité uit de Vereeniging van Hoofdambtenaren van
het Kadaster, den 29^ Maart 1919 te Utrecht bijeen,
gehoord de uiteenzettingen ter vergadering,
van oordeel dat het Kadaster ten onrechte nog steeds ten achter
wordt gesteld bij alle andere dienstvakken waarmede vergelijking
81