82
mogelijk is, welke achterstelling voornamelijk aan den dag treedt:
a. door de zeer lage salarieering der ambtenaren van het Kadaster,
b. door de ondergeschiktheid van het Kadaster aan de admini
stratie der Registratie, waaraan het Kadaster als dienstvak
niet in het minst verwant is,
c. door den invloed van den schattingsdienst der Grondbelasting,
in strijd met het dienstbelang ressorteerend onder de admini
stratie der Directe Belastingen, waardoor de kosten der bij
houding van den kadastralen belasting grondslag der gebouwde
eigendommen zoo hoog zijn opgedreven dat de perceptiekosten
zijn gestegen tot meer dan 11 der hoofdsom van de be
lasting op die eigendommen, zoodat van de accressen dier
belasting, voortvloeiend uit den woningbouw en die vóór den
oorlog in een tijdvak van 10 jaar opliepen tot circa 12 mil-
lioen gulden, geen overschot komt in de schatkist.
protesteert luide tegen deze achterstelling en misstanden,
ondersteunt krachtig de door bovengenoemd bestuur en salaris
comité reeds herhaaldelijk aangewende pogingen om tot verbe
tering te geraken,
dringt er bij de Regeering ten sterkste op aan, de genoemde
achterstelling en misstanden ten spoedigste op te heffen door:
ie zoo spoedig mogelijk de salarissen der ambtenaren van het
Kadaster te regelen overeenkomstig en op grond van adres en
memorie van toelichting d.d. 24 Febr. 1919 aan Z.E. den Minister
van Financien aangeboden,
2e een zelfstandige afdeeling Hypotheken en Kadaster met
inbegrip van den schattingsdienst in te stellen,
3e een doortastende bezuiniging aan te brengen in de bijhou
ding van den belastinggrondslag der gebouwde eigendommen;
noodigt het bestuur en salaris-comité voornoemd uit alle maat
regelen te nemen die ter bevordering van deze wenschen noodig zijn,
besluit deze motie ter kennis te brengen van den betrokken
Minister, de Staten-Generaal en de Salariscommissie voor Bur
gerlijke Rijksambtenaren,
en haar in de pers te publiceeren.
De voorlezing dezer motie wordt gevolgd door een langdurig
daverend applaus, waaruit de voorzitter meent te mogen opmaken
dat zij met algemeene stemmen is aangenomen.