94
heid gegeven tot het verkrijgen van het diploma van landmeter door zich
te onderwerpen aan een openbaar examen, loopende over de in het derde
studiejaar onderwezen vakken.
Dit examen wordt afgenomen door eene commissie, bestaande uit de
betrokken docenten, zoo noodig aangevuld door andere deskundigen, aan
gewezen door Onzen Minister van Landbouw, Nijverheid en Handel.
Deze deskundigen genieten vergoeding van reis- en verblijfkosten be
nevens vacatiegelden, tot een door Ons te bepalen bedrag.
De commissie wijst uit haar midden een voorzitter en een secretaris aan.
Artikel 7.
Dit besluit treedt in werking op den tweeden dag na dien der dag-
teekening van het Staatsblad, waarin het is geplaatst.
Het Kon. besluit van den 23 October 1918, houdende voor
waarden voor benoembaarheid tot en opleiding voor de betrekking
van adspirant-landmeter van het kadaster, luidt als volgt:
Artikel 1.
Jaarlijks kan een door Onzen Minister van Financiën te bepalen aantal
jongelieden met den titel van candidaat-landmeter, in opleiding worden
genomen voor de betrekking van adspirant-landmeter van het kadaster.
Artikel 2.
Zij, die wenschen in opleiding te worden genomen voor de betrekking
van adspirant-landmeter van het kadaster, worden aan een vergelijkend
onderzoek onderworpen. Bij het houden van elk vergelijkend onderzoek
wordt het aantal van hen, die in opleiding kunnen worden genomen,
door Onzen Minister van Financiën bepaald. Tijd en plaats van het
onderzoek, alsmede het aantal plaatsen, waarvoor het onderzoek wordt
gehouden, worden in de Staatscourant bekend gemaakt.
Artikel 3.
Om tot het vergelijkend onderzoek te worden toegelaten moet de candidaat
a. op den eersten Januari van het jaar, waarin de opleiding zal aan
vangen, zijn achttiende jaar zijn ingetreden en den vollen ouderdom van
23 jaar nog niet hebben bereikt;
b. in het bezit zijn van het getuigschrift van met gunstig gevolg
afgelegd eindexamen van de hoogere burgerscholen met vijfjarigen cursus,
van het getuigschrift van bekwaamheid tot de studie aan eene Universiteit