97
Minister van Financiën worden bepaald, dat ten aanzien van hen, die
wenschen in het jaar 1919 als candidaat-landmeter in opleiding te worden
genomen, de gestelde termijn minder dan tien maanden mag bedragen.
Ten opzichte van de bepalingen, vervat in artt. 2, 3 en n
van dit Kon, besluit, verwijzen wij naar de hierachter (blz. 106)
onder het hoofd: «Opleiding voor de betrekking van adspirant-
landmeter van het kadaster» opgenomen beschikkingen, terwijl
wij ter vergelijking hier voorts laten volgen het ontwerp-pro-
gramma van Prof. J. Petrik te Praag, betreffende de opleiding
tot landmeter-cultuurtechnicus aan de Technische Hoogescholen
in Bohemen.
Prof. Petrik zegt bij dit programma: „In den Entwurf wurde absichtlich
die Stundenzahl miiszig gehalten, um der Entwicklung nicht vorzugreifen
und den Studierenden die nötige Freiheit in der Wahl von anderen
Yorlesungen und Sprachen zu gewahren. Die Absolventen würden zwei
Staatsprüfungen ablegen und somit ohne jede Einschrankung an dem
Ingenieurtitel teilnehmen.
Die Verwendung würde dieselbe wie bis jetzt bleiben und die Absol
venten ihr Fortkommen als Zivilgeometer oder Markscheider, als Evidenz-
haltungsgeometer, als Vermessungsbeambte bei den agrarischen Operationen,
bei den Eisenbahnen und bei anderen Behörden und Anstalten und
schlieszlich als Mappeure bei allen Zweigen der topographischen Aufnahmen
finden."
Ósterreichische Zeitschrift für Vermessungswesen, XVI. Jahrgang (1918), S. 38, etCi
