OVER DE VERBETERING VAN HET KADASTER. I. De vaste punten in het eigendomskadaster. Het kadaster heeft in hoofdzaak eene tweeledige taak te ver- v uilen. Vooreerst is het noodig voor de goede heffing van de grondbelasting en in de tweede en voornaamste plaats moet het dienen, om de zakelijke rechten op den grond regelmatig te ad- ministreeren en den juisten omvang daarvan te verzekeren. Het eerste gedeelte stelt aan de techniek geen hooge eischen van nauwkeurigheid. Het bestaande kadaster is dan ook ruim schoots in staat, daaraan te voldoen. Met het tweede gedeelte en meer in het bijzonder de verzekering der rechtsgrenzen staat de zaak evenwel anders. Stelt men als algemeene voorwaarde, dat die grenzen zoo moeten worden be handeld, dat zij daarmee voorgoed vaststaan en ten allen tijde weder nauwkeurig kunnen worden uitgezet, dan blijkt, hetgeen wij daarvan thans aan gegevens bezitten, volstrekt onvoldoende en rest ons slechts een middel: de algemeene hermeting. Gaat men daartoe over, dan is het, wil die geheele hermeting niet in hoofdzaak weggegooid geld zijn, noodig, dat wordt uit gegaan van een volledig net van vaste punten, dat ook na de hermeting in stand blijft, teneinde alle tegenwoordige en toekomstige metingen daaraan te kunnen verbinden. Zoover zijn wij echter op het oogenblik nog niet. Het is zelfs geenszins zeker of het ooit zoover zal komen. De mogrelijkheid of wenschelijkhetd daarvan blijven voorloopig" ook geheel in het midden. Ik wil het hier slechts hebben ovec de vraag of, zoo werkelijk tot algemeene hermeting wordt overgegaan, en dus een volledig en blijvend in stand gehouden net van vaste punten onvermijdelijk is, daarbij in het algemeen gebruik moet worden gemaakt van de soliede steenen gebouwen of niet. Als vaste punten dan zouden kunnen dienen vooreerst genoemde gebouwen en verder opzettelijk door ons geplaatste punten. Of schoon in deze laatste eene groote verscheidenheid mogelijk is,

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

Tijdschrift voor Kadaster en Landmeetkunde (KenL) | 1920 | | pagina 101