io3 hermeting bij zich te hebben, brengt voor tal van gemeenten, die nu bijvoorbeeld nog ternauwernood langs vaak erbarmelijke wegen per rijwiel bereikbaar zijn, mede, dat men de reis dan óp andere wijze zal moeten doen, die veel meer tijd en geld kost. Het voortdurend moeten meevoeren van deze zaken in de ge meente zelf, vooral als de posten verspreid en lastig liggen, is eveneens vaak hinderlijk en tijdroovend. Met een eenvoudig onderzoek naar den tegel dijken en wegen^ droge kleigrond, vorst, grondwater, enz. het opnieuw stellen van den steen en het weer zorgvuldig dichtmaken van den grond raakt men ge middeld al gauw een half uur kwijt. Is de steen verdwenen, is men niet geheel zeker van den tegel zelf, moet het punt met den theodoliet opnieuw worden bepaald hetgeen door wind en regen op zoo'n oogenblik menigmaal onmogelijk is dan gaat dadelijk veel meer tijd verloren. En deze, zoowel als de meerdere reistijd ongerekend de extra-uitgaven daarvoor is veel kostbaarder, dan men oppervlakkig zou denken. Immers, het normale tijdverlies van thans blijft evengoed bestaan. Het meerdere wordt dus onttrokken aan wat op het oogenblik nog genoemd kan worden de zuivere meettijd, welke doordat van den veld- dag ook nu reeds gemiddeld een aanzienlijk gedeelte verloren gaat aan de heen- en terugreis, het trekken van de eene post naar de andere, voor eten, slecht weer, enz. aan salaris en onkosten, zoowel van den landmeter alé van de meetarbeiders, voortaan een vijf a acht gulden per uur kost. Eén werkelijk afdoend onderzoek en herstel van deze punten komt daardoor in de toekomst gemiddeld per keer op enkele guldens te staan. Nu lijkt dit op het oogenblik nog niet zoo erg, omdat, wanneer wij thans reeds zoo'n net van vaste punten hadden, het grootste deel toch zoowat nooit zou worden gebruikt. In de toekomst zal echter iedere overdracht of voorgenomen veiling waarschijnlijk door den notaris, doch zeker en dan vooraf door den land meter worden behandeld, anders heeft het publiek van het ver beterde kadaster nog niet veel. Dientengevolge zijn al die punten over het geheele terrein in den loop der jaren herhaaldelijk noodig en gaan de aanvankelijk uitgespaarde fundeeringskosten langzamer hand weer ruim verloren. Als men dus geen gefundeerde punten wil ofschoon men daar in een aanzienlijk deel van het terrein om de slapheid van

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

Tijdschrift voor Kadaster en Landmeetkunde (KenL) | 1920 | | pagina 103