den bodem en den last van het grondwater toch wel aan zou moeten dan komt men met een afdoend gecontroleerd en onderhouden stel losse punten tenslotte nog veel duurder uit. In ieder geval kan men thans reeds een idee krijgen, wat een volledig net van aparte vaste punten zou kosten. In den vasten bodem der hoogere streken van ons land zou men bijvoorbeeld kunnen volstaan met een paal op kruis van gewapend beton met armen van een 75 c.M. Een en ander kon op het terrein in een gereedgemaakten kuil worden gevormd of, wat eenvoudiger en tegelijk nog voldoende stabiel is, vooraf in de fabriek uit één stuk worden vervaardigd en aldus geplaatst. Dat is dan wel de goedkoopste soort. Naarmate de bodem echter slapper wordt, ver andert het fundament en gaat heel wat meer kosten. Gezien de tegenwoordige materiaal prijzen, vervoerkosten en arbeidsloonen, welke beide laatsten in de toekomst stellig nog belangrijk zullen worden verhoogd, en waarbij nog komen de kosten voor het aan vankelijk vaststellen van de plaats en het houden van toezicht, zal men dan ook verstandig doen, op eene gemiddelde uitgave van zeker vijftien a twintig gulden te rekenen, eer de punten in den grond staan. En nu wat het aantal betreft. Op het oogenblik zou de land meter, gedachtig aan het: beter wat dan niets, zich in menig geval reeds gelukkig rekenen, wanneer hij alvast, al was het dan maar over enkele punten op groote afstanden de beschikking had. Daar gaat het hier evenwel niet om. Met de invoering van dit systeem beoogen wij juist een zeer bijzonderen graad van nauwkeurigheid en wil men deze bereiken, dan kunnen, omdat anders allerlei hinderlijke verschillen in de meting optreden, men daardoor zelfs ten onrechte aan de punten gaat twijfelen en omgekeerd kleine verplaatsingen niet kan constateerenscherpe controle dus eene practische onmogelijkheid wordt, slechts korte afstanden worden genomen. Zooveel te verder trouwens de punten uit elkaar worden gezet, zooveel te duurder worden later alle metingen, welke in verband daarmee plaats vinden. Een afstand van 150 a 200 Meter, in navolging der tot dusver gebruikelijke veelhoeksmetingen, is dan ook wel het maximum, waartoe men gaan kan. Deze afstand is echter, zooals uit een kort overzicht blijkt lang niet overal te gebruiken. Verdeelen wij daartoe het terrein in enkele groepen: i°. de 104

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

Tijdschrift voor Kadaster en Landmeetkunde (KenL) | 1920 | | pagina 104