i°5
huizen- en industrieterreinen; 2°. het ongebouwd in de lagere
streken van ons laud en 30. het ongebouwd in de hoogere streken.
In de laatste groep kan, zoolang de bodem vlak, overzichtelijk
en in alle richtingen, steeds goed begaanbaar is, de maximum-
afstand worden genomen. In heuvelachtig terrein, in bosch of
kreupelhout is dat echter niet mogelijk. Evenmin in bouwland
met zijn doorgaans kromme scheidingen, omdat de punten dan
niet zoo kunnen worden geplaatst of de verbindingslijnen zijn om
het gewas gedurende een groot en voor den veldarbeid meest
geschikt gedeelte van het jaar niet te meten. Dientengevolge
wordt de gemiddelde afstand in deze groep beduidend verkleind.
Dat is nog meer het geval in de tweede groep. Vooreerst heeft
men daar weer op dezelfde wijze te maken met bosch, griendland,
riet, bouwland, tuingrond, enz., die dikwijls tot heel korte afstanden
dwingen, maar daar komt dan nog bij de algemeene last, dien
men ondervindt van het water. Uitgestrekte gebieden worden
door breede slooten, vaarten en plassen in smalle slagen en eilandjes
verdeeld, die vanuit elkaar gewoonlijk niet bereikbaar zijn. Prac-
tisch zijn dientengevolge slechts heel korte dwarsverbindingen
mogelijk en zullen, ook waar het overigens goed begaanbaar
weiland betreft, nog legio perceelen hun eiger. vaste punten moeten
hebben, waardoor het benoodigde getal sterk wordt opgedreven.
En dan de huizen- en industrieterreinen. Wanneer daar aparte
punten de gebouwen moeten omvangen, dan neenit het aantal,
naarmate het terrein ingewikkelder wordt, zeer snel toe en zullen
er in uitgestrekte gedeelten zelfs talrijke op 1 H.A. moeten komen.
Zal dus het vaste puntennet werkelijk beantwoorden aan het
doel, waarvoor het speciaal wordt opgericht, namelijk om eene
onberispelijke meting practisch mogelijk te maken, dan komt van
een algemeen gebruik van den maximum afstand niet veel terecht
en zullen de ounten gemiddeld heel wat dichter moeten komen.
Waar de geheele oppervlakte 3.419.873 H.A. bedraagt (T. v. K.
en L. 1919 pag. 19) en een .afstand van 200, 150, 100 en 50 Meter
per 100 H.A. respectievelijk 25, 45, 100 en 400 punten geeft, zal
men in totaal dus zeker op een, twee a drie millioen stuks moeten
rekenen.
In Dieren werden er naar verhouding heel wat minder gebruikt.
Dat was echter voornamelijk een gevolg van eene toevallige om
standigheid: de aanwezigheid van grootgrondbezit. Kon men daar