steeds weer daarbij aansluiten; aan den achterkant door het inten sieve gebruik van tuinen en erven, de veelvuldige graverijen in den bodem, het zetten van schuren en hokken, enz. De aparte punten staan daarbij herhaaldelijk in den weg en moeten er dan allicht aan gelooven. Onder al deze bedrijven blijven echter de huizen staan. De levensduur der soliede* gebouwen is dan ook gemiddeld heel wat grooter dan die van de afzonderlijke -vaste punten, welke anders in de nabijheid kunnen worden geplaatst. De huizen hebben daarbij nog het voordeel, dat eene verandering daaraan dadelijk opvalt en moeilijk ongemerkt kan geschieden, terwijl eene verstoring van het aparte punt maar al te gemakkelijk aan het oog ontsnapt. Bovendien zijn de gebouwen beter bruikbaar. Mag de aparte- punten-techniek in het open veld, bij een voldoend getal daarvan, weinig bezwaar ondervinden, in de huizenterreinen en vooral aan de achterzijde, waar het doorgaans nog het meest op aankomt, gaat deze met alle moeilijkheden gepaard. De verbindingslijnen worden gaandeweg onderbroken; kunnen, wijl de aanmeting der huizen ontbreekt, ook niet meer bij gedeelten worden opgezet; het verband met een steen kan dikwijls niet meer door refcht- streeksche aanmeting worden verkregen, maar bijvoorbeeld alleen door loodlijnen en hoekverbindingen, en zoo heeft men ten slotte tusschen allerlei gebouwen, hooge afscheidingen en hindernissen, punten staan, waarop men geen enkel behoorlijk vat meer heeft. Daartegenover bieden de soliede gebouwen met hunne verlengden veel meer geschikte aanknoopingspunten. Deze geven nog scherpe aanmetingen over afstanden en onder omstandigheden, welke voor den steen reeds lang een bezwaar zijn. Zoo is het bijvoorbeeld in' de praktijk heel dikwijls mogelijk, aan een enkel huis de grenzen van het daarbij behoorende erf op eenvoudige en toch doeltreffende wijze te verbinden. In het algemeen kan van de huizen dan ook een heel wat veelzijdiger gebruik worden gemaakt dan van overeenkomstige aparte punten. Op den duur wördt dit verschil zelfs van beslissende beteekenis. Immers, zooveel te voller deze terreinen komen te staan, zooveel te minder is er nog van eene geregelde meting sprake. Wel kan natuurlijk, zoo men dat met alle geweld wil, de aparte punten- techniek met hare hoekmeting en berekening steeds worden vol gehouden, maar aan deze methode zijn dan toch zulke bezwaren I O/

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

Tijdschrift voor Kadaster en Landmeetkunde (KenL) | 1920 | | pagina 107