ïo8
verbonden en tegelijk is het nut zoo twijfelachtig, dat daaraan
in werkelijkheid stellig niet valt te denken. In de praktijk wordt
dan ook de meting hoe langer hoe primitiever, de directe steun
der huizen steeds belangrijker, tot wij tenslotte met allerlei losse
maten in onmiddellijk verband daarmee moeten en gerust ook
mogen volstaan. In de steden, verschillende dorpskommen en
drukke strooken langs dijken en wegen heeft dit proces zich reeds
zoover voltrokken, dat wel niemand het daar meer zonder de
gebouwen zou willen af kunnen doen. Alle huizen-terreinen gaan
echter denzelfden weg op. Dat geschiedt web langzaam, maar
desalniettemin zeker en men vergete daarbij niet, dat in vele
gevallen reeds een goed deel van dien weg is afgelegd. Op den
langen duur de hermeting is toch bedoeld als middel voor
altijd zal men dan ook- tenslotte overal bij de gebouwen
moeten eindigen.
Nu zou men wellicht, wanneer tenminste andere vaste punten
evenals de huizen niets kosten en dus in onbeperkte mate be
schikbaar waren, dat huizenverband bij verschillende terreinen in
wording tijdelijk kunnen verwaarloozen. De moeilijkheden zouden
echter ook in dat geval niet uitblijven en eer men dan tot het
inzicht kwam, dat het zoo niet langer ging, had de kwaal onge
twijfeld reeds veel te lang voortgewoekerd en onnoodig belangrijke
offers geeischt. Bovendien moesten de gebouwen dan achteraf
toch worden gemeten. Daarom is het ook in dit opzicht weer
beter, daarmee van meet af aan te beginnen.
Een bijzondere tak van werkzaamheden, tot dusver niet van
beteekenis, maakt dit nog te meer gewenscht. Zooals reeds werd
opgemerkt, zal iemand, die in het toekomstige verbeterde kadaster
een perceel koopt, van te voren moeten weten, wat hij eigenlijk
koopt. Dat is vooral noodzakelijk in de onregelmatige huizen
en industrieterreinen, waar de stabiliteit der grenzen veel te
wenschen overlaat en bovendien de gevallen van overbouwing
het huidige kadaster moffelt die zooveel mogelijk wegl&ng
niet zeldzaam zijn. Nu is daarvoor in het algemeen geénszins
noodig, dat de grenzen telkens tot op den laatsten c.M. worden
uitgezet. Immers, de afscheidingen schommelen toch altijd eenigs-
zins heen en weer. Alleen de werkelijke verplaatsingen en vooral
ook de gevallen van overbouwing behooren natuurlijk steeds te
worden ondervangen. Voor het overige is eene globale controle