zoo'n kaart op zichzelf heeft men echter niets: het moet bovendien aansluiten aan het bestaande stadsgedeelte en daarmede komen de moeilijkheden. Nu moet de technische eisch gesteld worden, dat de bestaande wegen enz. nauwkeurig d. w. z. in onderling juiste ligging en vorm op het uitbreidingsplan voorkomen; heeft men' te maken met een gedeeltelijk uitbreidingsplan (in Amster dam b.v. plan Zuid, Volewijkslanden, Indische buurt enz.) of met een beperkt Stratenplan, dan moet bovendien de buitenste omtrek juist gekaarteerd zijn. Hiermede kan voor het stadsbeeld worden volstaan. Voor de uitvoering van de Woningwet is het echter noodig (art. 14 Woningbesluit), dat op de kaarten de kadastrale indeeling in secties en nummers voorkomt, alsmede dat daarop duidelijk is aangegeven, welk deel der eigendomsperceelen voor aanleg van eene straat, eene gracht of een plein bestemd is en welk deel overigens in het plan begrepen is. Daarmede zijn de uitvoerige kaarten voltooid. In 't kort is dus noodig: een op schaal geteekend uitbreidings plan geprojecteerd op een en dezelfde schaal vervaardigde bodem- kaart. Voor deze laatste kunnen in 't algemeen de kadastrale kaarten niet dienen (uitgezonderd die van hermeten gemeenten). Deze stelling is duidelijk voor ieder, die bekend is met de wor ding van het kadaster of die in de gelegenheid is geweest een juiste kaart van een eenigszins omvangrijk terrein te vergelijken met de kadastrale kaart van hetzelfde terrein. Indien de figuratie van afzonderlijke perceelen al juist schijnt, dan zal al spoedig blijken, zelfs indien met vrij groote waarschijnlijkheid kan worden aangenomen, dat de afgebeelde grenzen dezelfde zijn als de vroeger opgemeten scheidingen, (b.v. slooten in oude polders), dat de overeenstemming slechts schijn is en dat behalve partieele afwijkingen niet zelden in het geheele plan verdraaiingen voor komen. Ernstiger zijn de verschillen, waar de perceelsgrenzen niet door natuurlijke afscheidingen als slooten, houtwallen enz. gevormd worden maar door zandwegen in bouw en weiland of door karresporen in heidegronden enz. De kadastrale kaart geeft aan buiten aanmerking gelaten mogelijke landmeetkundige fouten in opzet en uitvoering het beeld van den terreinstoestand, zooals deze was tijdens de oorspronkelijke metingen d.i. ongeveer een eeuw geleden, welke toestand natuurlijk afwijkt van den tegen- woordigen. 126

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

Tijdschrift voor Kadaster en Landmeetkunde (KenL) | 1920 | | pagina 126