minder productieve terreinen vormen, dan wordt daardoor nood
zakelijk de grondprijs verhoogd, maar hehalve dit is een doelmatige
perceelsindeeling niet minder een belang voor gezondheid en
openbare orde. Ingewikkelder dan bij bouwgrondmaatschappijen,
waar alle bouwrijpe gronden in één hand zijn, wordt deze zaak,
indien verschillende eigenaren bezitters zijn van even zooveel
perceelen. Dan is het voorgenomen doel slechts te bereiken door
ruilverkaveling. Door de H. H. Valckenier 'Kips, Nieboer
en Teilegen werd in hun praeadviezen in 1908 uitgebracht voor
de Vereeniging van Staathuishoudkunde en Statistiek, voldoende
hierop gewezen. Het zou niet moeilijk zijn die betoogen te onder
steunen met voorbeelden, in iedere bebouwde kom van eenig
belang legio aan te treffen. In dien tijd werd echter de vraag
of een plan van uitbreiding enkel was een plan van straten,
grachten en pleinen dan wel ook omvat de bouwterreinen, nog
als regel in beperkten zin uitgelegd; thans echter is die opvatting
gewijzigd en stelt het wetsontwerp de ruime uitlegging buiten
eiken twijfel, m. a. w. de gemeentebesturen mogen thans in het
belang der volkshuisvesting ook de bouwterreinen zelf binnen
hare bemoeiing trekken. Van de middelen welke de Woningwet
haar daarbij verleent: uitbreidingsplan, bouwverbod, onteigening
en bouwverordening zal als regel wel het laatste te baat genomen
moeten worden, door aan het gemeentebestuur de bevoegdheid
te verleenen bouwvergunning te weigeren, indien de vorm van
het perceel niet aan bepaalde minimale eischen voldoet. Een
dergelijke diep ingrijpende bevoegdheid behoort echter samen te
gaan met de verplichting voor het gemeentebestuur om binnen
een vastgestelden termijn het initiatief te nemen tot ruilverkaveling
voor het bouwblok, (eventueel bouwblokken) waarvan het bewuste
perceel deel uit maakt. Het behoeft geen betoog dat eene
eventueele wet op de ruilverkaveling, welke veelal hoofdzakelijk
van agrarisch belang wordt beschouwd, afzonderlijke bepalingen
dient te bevatten voor de ruilverkaveling ten dienste van de
volkshuisvestingmet name zal de bevoegdheid om een ruilver
kaveling aanhangig te maken niet uitsluitend aan een meerderheid
der eigenaren en gronden zijn toe te kennen, maar ook aan het
gemeentebestuur.
Met Mr. J. H. Valckenier Kips mogen wij gerust zeggen:
«Aan een dergelijke regeling (wet op de ruilverkaveling) be-
129