goede oplossing is hermeting van de in het uitbreidingsplan be
grepen gronden. Daardoor worden alle bezwaren ondervangen
en behoudt men een blijvende goede grondslag ook bij eventueele
wijzigingen.
Van de technische waarde van de uitbreidingsplannen, geeft
men zich niet steeds voldoende rekenschap. Zoo maakt b.v. ook
de bij uitstek deskundige commissie uit het Nederl. Instituut voor
Volkshuisvesting in haar rapport over de herziening van de art. 27
en 28 der Woningwet1) en scherp onderscheid met het oog op
de ter-inzage-legging en goedkeuring door hooger gezag tusschen
de raadsbesluiten, waarbij de grond wordt aangewezen, welke in
de naaste toekomst voor wegaanleg enz. bestemd is en die, waarbij
rooilijnen worden vastgesteld als maatregel ter uitvoering van het
plan. Opgemerkt toch moet worden, dat dit laatste kan geschieden
door een detailleeringsplan opgemaakt in overeenstemming met
de bedoeling van het uitbreidingsplan, maar daarvan (gelijk hier
boven reeds uitvoerig werd aangetoond) in onderdeelen afwijkende,
tengevolge waarvan dus evengoed gronden voor wegen enz. worden
bestemd, welke op het uitbreidingsplan niet als zoodanig waren
aangegeven en omgekeerd. Ik vermeld dit slechts om aan te
toonen, hoe de beste bedoelingen van den wetgever en de mooiste
theoriën kunnen stranden, indien de technische grondslag der
uitbreidingsplannen niet deugt.
Maar de moeilijkheden zijn er om uit den weg geruimd te
worden. Het middel werd boven reeds aangegeven: hermeting.
Hermetingen vereischen echter tijd en personeel. Nu evenwel
de mogelijkheid bestaat, dat op groote schaal tot vernieuwing
zal worden overgegaan, mag worden overwogen of bij het aan
wijzen der eerst in aanmerking komende gebieden niet een systeem
kan worden gevolgd. Daarbij zij men doordrongen van het
groote algemeen belang bij de volkshuisvesting betrokken. De
regeering is ervan overtuigd blijkens hare wettelijke maatregelen
op dit gebied en de instelling van «.De Woningraadals advi-
seerend college. Verwacht mag dus ook worden, dat waar noodig
en mogelijk bij den kadastralen dienst met dat belang rekening
zal worden gehouden. Zal echter de mogelijkheid bestaan, dat in
afzienbaren tijd al de voor de volkshuisvesting noodige hermetingen
132
Uitgegeven door J. H. de Bussy, Amsterdam 1919.