UIT HET WERKPROGRAMMA VAN DEN ECONOMISCHE
BOND (10 JULI 1920).
145
Onder toezending van een op 15 April 1920 aan het departement van
financiën van den ingenieur-verificateur te Arnhem ontvangen „Overzicht"
van de wijze waarop het nieuwe kadaster van Dieren is samengesteld en
zal worden bijgehouden, is aan bovengenoemde autoriteiten en admini-
stratiën verzocht om haar advies zoo spoedig uit te brengen, dat de in
voering nog voor het dienstjaar 1921 kan worden toegepast.
Spoedig nadat de vernieuwing van Dieren was voltooid, is besloten om
de proef voort te zetten en ook het kadaster van de gemeente Apeldoorn
op dezelfde wijze te vernieuwen.
Ongetwijfeld zullen wettelijke maatregelen moeten worden getroffen,
opdat de uitkomsten van de vernieuwingen bij wijziging in het grondbezit
niet binnen korten tijd een groot deel van haar waarde zullen verliezen.
De ervaring, bij de vernienwing van het kadaster van Dieren opgedaan,
heeft den ingenieur-verificateur van het kadaster te Arnhem, den heer
I. Boer, Hzn., bij schrijven van 27 April j.l. aanleiding gegeven tot het
voorstellen van eenige wijziging in en aanvullingen van het ontwerp van
wet op de grensregeling met memorie van toelichting, aangeboden in het
verslag, 2e gedeelte, door de Staatscommissie, ingesteld bij Kon. besluit
van 30 Juli 1906, no. 75. Deze voorstellen raken niet de beginselen van
dat ontwerp, maar hebben betrekking op hetgeen de verkregen ervaring
als wenscheiijk heeft doen kennen.
Spoedige indiening van een ontwerp van wet op de grensregeling, met
terugwerkendè kracht ten aanzien van het kadaster voor zoover dit volgens
in de gemeente Dieren gevolgde methode reeds vernieuwd is, wordt nood
zakelijk geacht en zal, onmiddelijk nadat de bovenvermelde adviezen zijn
ontvangen, zooveel mogelijk worden bevorderd.
De indiening van het ontwerp dier wet zal echter moeten uitgaan van
het Departement van Justitie, omdat deze niet een regeling van fiscaal
recht, maar van privaatrecht bevat.
Bevordering van:
a. Intensieve cultuur;
b. Klein grondbezit en eene rationeele groepeering van landbezit;
c. het in cultuur brengen van woeste gronden, het droogmaken
van plassen en het verbeteren van den waterafvoer;
in de eerste plaats door:
opening van het grondcrediet voor kleine bedragen tegen
geringe kosten, matige rente en korte termijnen;