'4 pleete verzameling topographische kaarten ter beschikking. Het Departement van Koloniën zond reeds vele werken en geschriften op topographisch gebied en zegde nog belangrijke stukken toe. Van de Rijkscommissie voor graadmeting en waterpassing kan toezen ding van een viertal instrumenten worden tegemoet gezien, van de heeren Weygers, Veenhuysen en van den Briel ontving het Bestuur een verzameling geschriften over kadaster en hypothecaire boekhouding. Voorts toonden verschillende heeren van den practischen dienst hunne belangstelling door toezending of toezegging van instrumenten van histo rische waarde, boekwerken en geschriften het kadaster betreffende. Ik wil hier een woord van dank spreken tot allen, die het tot stand komen van den cursus bevorderden, die hunne medewerking toezegden of hunne belangstelling toonden. HOOGGEACHTE HEEREN VAN RIEL EN VAN DER DEURE! Gij zijt benoemd als lectoren aan den landmeterscursus om onderwijs te geven in de kadastraal technische en kadastraal administratieve vakken. Zijn deze in de allereerste plaats van zeer groot belang voor hen, 'die de studie voor landmeter beoefenen, het komt mij echter voor, dat ook voor de overige studenten deze vakken van belang te achten zijn. In het schrijven van den Minister van Financiën aan zijn ambtgenoot van Landbouw van 24 April 1914 betreffende de opleiding der adspirant- landmeters tot landmeter van het kadaster wordt onder meer gezegd: „Bij het vestigen van een tweejarigen leergang, als door mij bedoeld, aan de Landbouwhoogeschool te Wageningen zal naast het groote voor deel eener uniforme wetenschappelijke opleiding der landmeters van het kadaster, deze leergang van groot nut kunnen zijn voor de aanstaande landbouwkundige ingenieurs, die als zoodanig toch veelvuldig in aanraking zullen komen met den kadastralen en hypothecairen dienst. Bij het ont werpen en uitvoeren van draineeringen en ruilverkavelingen, het oprichten van waterschappen, het normaliseeren van terreinen, bij ontginningen en droogleggingen enz. zal het van onberekenbaar nut zijn als de landbouw ingenieur en landmeter van het kadaster niet vreemd staan tegenover elkanders arbeid". Uw taak is niet licht te tellen, daar Gij Uw weg zelf moet banen; zij zal Uw geheele persoon vorderen. Waar echter de Dames en Heeren Studenten, die voor landmeter stu- deeren, deze studie aanvangen onder omstandigheden waarom zij door ouderen worden benijd, moogt Gij van hen een enthousiasme verwachten, die Uw taak zal verlichten. Dat Gij in de vervulling van die taak volkomen slagen moogt, wensch ik U van harte toe. Ik heb gezegd.

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

Tijdschrift voor Kadaster en Landmeetkunde (KenL) | 1920 | | pagina 14