158 dus weder in de eerste plaats die legeeringen, waarbij het gebied der zwakkere uitzetting valt binnen behoorlijk ruime grenzen der gewone temperaturen, zooals bij «invar» inderdaad het geval is. «In var» is verder zeer smeedbaar, het toont grooten weerstand tegen oxydatie, terwijl de elasticiteits-modulus dezer legeering niet alleen zeer groot is, doch ook nog toeneemt met het rijzen van de temperatuur, geheel in afwijking met de gedragswijze, welke men anders bij metalen waarneemt. Sedert 1897 vindt het «in var» dan ook uitgebreide toepassing bij basismetingen, zoowel in den vorm van draden, bij toepassing van de methode van Prof. Jaderin, als in staafvorm bij de thans gebruikelijke basisapparaten, zooals bijv. het fransche apparaat, waarmede ook de basis der Nederlandsche Rijksdriehoeksmeting bij Stroe werd gemeten. Eene bron van ietwat onzekerheid schuilt daarbij in de eigen aardige gedragswijze van het invar, dat langzaam aan volume veranderingen ondergaat, die eene functie zijn van den tijd en van de temperatuur. Deze veranderingen zijn van tweeërlei aard. De eerste verandering heeft een seculair karakter en bestaat hierin, dat eene invarstaaf, welke steeds op dezelfde tem peratuur wordt gehouden, voortdurend langer wordt en daarbij naar eene grenswaarde schijnt te streven. Deze lengtevermeerde ring bedraagt bijv. per meter ongeveer 8 na een tijdsverloop van 700 dagen na het beëindigen der tempering, 12^ na onge veer 2000 dagen en 14 na verloop van ongeveer 3500 dagen; de waarde der limiet is afhankelijk van de temperatuur. De tweede soort van veranderingen draagt een tijdelijk karakter; heeft eene invarstaaf langen tijd op eene bepaalde temperatuur vertoeft en wordt zij daarna op eene andere temperatuur gebracht, dan verloopt de lengteverandering in hoofdzaak met de tempe ratuurverandering, doch eene kleine rest gedraagt zich als de bovenbedoelde verandering van de eerste soort. Was de tweede temperatuur hooger dan de eerste dan bestaat de overblijvende verandering in eene inkrimping van de staaf en omgekeerd. Het is dus wel een zeer interessant en dankbaar onderwerp, dit onderzoek der nikkel-staal-legeeringen en de natuurkundige wetenschap, doch vooral de geodesie heeft groote verplichtingen aan Guillaume, die met nimmer verflauwende volharding het eigenaardige gedrag van het invar poogt te ontsluieren.

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

Tijdschrift voor Kadaster en Landmeetkunde (KenL) | 1920 | | pagina 158