werkzaam kan zijn, n.l. door eens te onderzoeken öf en zoo ja,
welke regeling moet gelden bij het verleenen van hulp door land
meters van het Kadaster bij vrijwillige ruilverkavelingen, voor
namelijk wat betreft de al of niet in rekening te brengen kosten
en den aard der te verleenen hulp. Dit onderzoek kan aansluiten
bij de conclusiën van punt f der agenda.
Verder meent spr. tegenspraak te ontdekken tusschen het jaar
verslag, waarin wordt medegedeeld dat het Bestuur is uitgenoodigd
om advies uit te brengen over de proefhermeting Dieren en de
op bladz. 144 van het laatste tijdschrift medegedeelde beant
woording der vragen van Mr. Treub, waarin voorkomt, dat advies
is ingewonnen van de Vereeniging voor K. en L.
De heer Iwema zal niet met den vorigen spreker in een pole
miek over den bedrijfsvorm van de Nederlandsche Heidemaat
schappij treden. Spreker kan geen gevaar zien in het streven
der Hoofdafdeeling «Ruilverkaveling». Wanneer een groot aantal
leden van K. en L. zich aansluiten bij die Hoofdafdeeling, lijdt
het geen twijfel of de totstandkoming van de Wet op de Ruil
verkaveling wordt daardoor in den door onze Vereeniging voor-
gestanen zin krachtig bevorderd. Uit het onder punt f der
agenda te behandelen artikel van den heer Smit moge blijken,
dat het Bestuur ook op andere wijze ten aanzien der ruilverka
veling werkzaam is geweest. Spr. heeft in de afgeloopen week
getracht bij den heer Mollerus, hoofd der afdeeling «Landbouw-
wetgeving» aan het Département van Landbouw, Nijverheid en
Handel inlichtingen omtrent het ontwerp van Wet op de ruil
verkaveling in te winnen. De met de samenstelling- van het
ontwerp belaste commissie is echter met haar werkzaamheden
nog niet zoo ver gevorderd, dat hieromtrent al mededeelingen
kunnen worden gedaan. Het bestuur zal binnenkort den Minister
van Landbouw, Nijverheid en Handel verzoeken te gelegenertijd
het wetsontwerp aan K. en L. om advies te zenden.
Spr. ziet de tegenspraak, die de heer Kreeftenberg tusschen
de woorden Bestuur en Vereeniging ontdekt heeft, niet in. Het
bestuur heeft geen oogenblik er aan gedacht, dat het de bedoe
ling van den Minister geweest kon zijn, het oordeel der drie
bestuursleden en niet dat der Vereeniging over het «Overzicht»
te vernemen.
Na repliek van den heer Kreeftenberg, waarbij deze nog-
IÓ2