maals den wensch uitspreekt, dat bij vrijwillige ruilverkavelingen
kosteloos landmeetkundige hulp worde verleend en nadat de heer
J. F. A. van Riessen als zijn meening te kennen heeft gegeven,
dat de heer Kreeftenberg de bezwaren tegen het streven der
Hoofdafdeeling «Ruilverkaveling» wel wat breed heeft uitgemeten,
wordt het jaarverslag ongewijzigd vastgesteld.
Punt d. Bij enkele candidaatstelling wordt de heer T. A.
Polêe herkozen tot Redacteur van het rijdschrift. Onder in
stemming der vergadering verklaart de heer Polee zich bereid
de redactie andermaal op zich te nemen.
De heer Kreeftenberg vraagt hoe het bestuur gehandeld
heeft ten aanzien van het op de vorige jaarvergadering aange
nomen bestuursvoorstel tot het instellen van een commissie, die
de mogelijkheid van reorganisatie van het lijdschrift zal onder
zoeken.
De heer Polêe antwoordt hierop, dat die commissie wel diligent
is, al heeft ze nog niets van zich doen hooren. Door drukke
werkzaamheden was de secretaris der commissie, de heer Soer,
verhinderd de hem door spr. toegezonden stukken, betrekking
hebbende op deze aangelegenheid totnogtoe te behandelen, waar
aan trouwens ook de omstandigheden, waaronder het drukkers-
bedrijf thans verkeert, niet vreemd zijn.
De heer Iwema doet op een desbetreffende vraag van den
heer Kreeftenberg mededeeling van de samenstelling der com
missie, waarvan de heeren Polêe (voorz.), Soer (seer.), P. J. F.
Kater, J. F. A. van Riessen en Smit deel uitmaken.
Punt e. De Voorzitter doet voorlezing van een bij het
bestuür ingekomen schrijven van den heer Boer, waarin deze het
betreurt door de slotvergadering der Reorganisatiecommissie ver
hinderd te zijn de vergadering bij te wonen en te kennen geeft,
dat zich omtrent de hermeting van Dieren een legende begint te
verspreiden gevoed door schrijvers, die verzuimden te onder
zoeken of hunne voorstelling wel strookt met de feiten welke
slechts belemmerend kan werken op de eindelijk begonnen evolutie
van het kadaster.
Daarna is aan de orde het onderwerp: Beschouwingen naar aan
leiding van het rapport Diereningeleid door den heer Heines.
163