altijd grens te zijn geweest. Een daad van beheer, het ontwerp
zegt dit uitdrukkelijk en daardoor zijn directeuren van N. V.,
curators, voogden van minderjarigen, enz. tot grensregeling be
voegd zonder machtiging. Eén ding valt nu op, en wel, dat de
eigenaar, erfpachter, opstaller en beklemde meier opgeroepen
worden en dat de vruchtgebruiker uitgesloten wordt, en evenzoo
natuurlijk de houder van het recht van gebruik en bewoning.
En dat wordt in de toelichting van het wetsontwerp verklaard met
erop te wijzen, uat net vruchtgebruik een tijdelijk recht is; de
vruchtgebruiker heeft maar een voorbijgaand belang bij de grenzen
van het perceel, wordt daar gezegd, en mocht hij benadeeld
worden door de grensregeling, waaraan hij niet meewerkt, dan
heeft hij een recht op schadevergoeding, zelfs een dubbel (art. 9).
Maar de vruchtgebruiker is toch wel degene, die het beheer
heeft, en waar de grensregeling juist geschiedt als daad van be
heer, niet door hen, die het beschikkingsrecht hebben, komt het
spr. voor zelfs beter in het systeem van dit ontwerp (en van het
heerschende recht) te passen, als de vruchtgebruiker opgeroepen
werd en niet de bloote eigenaar, en dat dan die eventueele schade
vergoedingsactie, bij benadeeling, omgekeerd werd (de bl. eigenaar
zijn verhaal uitoefenend op den vruchtgebruiker). Bovendien is
de vruchtgebruiker juist de man, die inlichtingen over het beloop
der grens kan geven, gewoonlijk beter dan de bl. eigenaar.
De delimitatie, die aan iedere hermeting ten grondslag moet
liggen, maar die hier bij de proefhermeting D. aan de orde kwam,
uitgewerkt volgens het ontwerp van de wet op de grensregeling,
bleek practisch een succes. Dat is bewezen op de vergadering
te Arnhem en ook in het «Overzicht».
Resumeerende de bezwaren van juridischen aard, die hij aan
voerde, maakt spr. daarbij nog melding van een voorstel van
«eenige wijziging in en aanvullingen van het ontwerp, met een
memorie van toelichting» van de hand van den heer Boer, waar
van de inhoud hem niet bekend is, doch welke voorstellen, naar
het woord van den Minister in het antwoord aan Mr. Treub,
niet raken de beginselen van het ontwerp en formuleert dan de
volgende stelling:
De ontivorpen wet op de grensregeling heeft hij de opmaking
■van het nieuwe kadaster der gemeente Dieren aan den toets der
praktyk voldaan.
167