het punt bij deze uitzettingsmethode. Bij de meting van den vroegeren polygoontrek zijn toevallige fouten gemaakt, in de meting van den nieuwen trek zijn die ook aanwezig; die beide afwijkingen van de absoluut juiste ligging kunnen hetzelfde zijn, zoodat bij de uitzetting precies hetzelfde punt wordt verkregen, dat indertijd was opgemeten, doch die afwijkingen kunnen ook tegengesteld zijn, zoodat er een verschil komt tusschen uitzetting en opmeting. Een bedrag hiervoor kan hij niet noemen; het «Overzicht» stelt daartoe geen gegevens ter beschikking; het zegt alleen dat de hoeken der polygonen werden gemeten met een 8 c.M. centreertheodoliet van de Koningh. Aangenomen eens, dat het verschil in het resultaat der uitzetting en der vroegere opmeting zeer gering is, in dit geval een paar c.M., is het dat ook nog, wanneer meer polygoonpunten verloren zijn gegaan een geheele straat is opengebroken en er dus een geheel nieuwe trek van meerdere punten en meerdere zijden moet ge construeerd worden voor de uitzetting van dat grenspunt? Het verschil in opmeting en uitzetting wordt dan zeker groóter. Men denke hierbij ook waar of 't soms om gaat bij grensuitzettingen: het proc.-verb. geeft aan een palengrens, later is op het terrein een muur gezet en nu wil men van het Kadaster weten of kant muur of midden-muur de grens is. Zou 't met het oog op zulke uitzettingen niet van nut zijn, als bij de opmeting de scheiding uitgebakend ware geweest en aangemeten aan de ernaast staande gebouwen. Door zoo'n enkel cijfer, in het verlengde van een gevel, heeft men vlug en nauwkeurig een punt van de scheiding terug. Ook in het gestelde geval, als daar in 't Z. tegen die dwarsscheiding meer N.-Z. loopende scheidingen vallen en men had langs die dwarsscheiding gemeten, van grenspunt tot grens punt, dan zou men voor de uitzetting van dat eene grenspunt zoo al niet een meer directe en snelle methode gehad hebben, dan toch daardoor de nauwkeurigheid der uitzetting hebben kunnen verhoogen. Bij gebruikmaking van maten uit andere grenspunten en uit gebouwen moet wel de ligging der beginpunten gecon troleerd worden, maar dat moet ook bij polygoonpunten, en men zet gewoonlijk niet één punt der scheiding uit, maar meerdere, die elkaar controleeren. Uitzetting alleen aan zulke willekeurige, los van elkaar staande, beginpunten wordt niet voorgestaan; een systeem is alleen de in Dieren gevolgde methode, zoowel voor de 170

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

Tijdschrift voor Kadaster en Landmeetkunde (KenL) | 1920 | | pagina 170