179
Het bestuur vraagt machtiging van de algemeene vergadering,
dit onderwerp in overeenstemming met bovenstaande stellingen
met de autoriteiten te bespreken.
Namens de afdeeling Arnhem stelt de heer J. F. A. van
Riessen voor de beslissing over het bestuursvoorstel aan den
Afdeelingsraad over te laten, die heden wel definitief in het leven
zal worden geroepen.
De heer Smit acht het nu de juiste tijd om te wijzen op de
leemten ln de uitvoering der Woningwet, omdat zeer binnenkort
de wijziging dier wet te verwachten is. Het gaat hier slechts
om het nemen van een principieele beslissing, waarvan de finesses
besproken kunnen worden bij de behandeling door K. en L. van
het eindrapport der Reorganisatiecommissie.
Nadat de heer J. F. A. van Riessen zijn voorstel heeft inge
trokken wordt het voorstel van het bestuur met algemeene stem
men aangenomen.
Punt g. Verkiezing van een bestuurslid.
Door de afdeelingen Breda en Friesland werd het aftredende
bestuurslid, de heer Smit, candidaat gesteld. Daar de groslijst
niet met de namen van andere candidaten wordt aangevuld is de
heer Smit, die zijn herbenoeming verklaart te aanvaarden, bij
enkele candidaatstelling herkozen.
Punt h. Bepaling van de plaats van bijeenkomst in 1921.
De afdeeling Friesland stelt de volgende motie voor:
«De vergadering acht het wenschelijk, dat ééndaagsche Alge
meene Vergaderingen bij voorkeur te Utrecht worden gehouden.»
Toelichting. Vele leden zijn liefst op één dag uit en thuis.
Daarvoor is Utrecht de aangewezen plaats.
De Voorzitter zegt dat het bestuur de motie in strijd acht
met art. 16 van het Huishoudelijk Reglement. Ongeacht den
uitslag van de stemming over de motie blijft aan de Algemeene
Vergadering telken jare de keuze van de plaats der volgende
jaarvergadering.
De heer Jonas verdedigt namens de afd. Friesland de motie:
als zij aangenomen wordt kan niet alleen deze vergadering maar
ook een volgende rekening houden met de wenschelijkheid om
de leden op afgelegen standplaatsen in de gelegenheid te stellen