107 log. B 0,0. 189 Bij de onzekerheid van deze cijfers achten wij het meest raadzame om voor de definitieve berekening van het driehoeksnet te stellen Mocht later blijken, dat eene andere waarde meer vertrouwen verdient, dan volgt uit het voorgaande, dat die waarde in ieder geval zoo klein zal zijn, dat zij geen merkbaren invloed zal hebben op de nauwkeurigheid van de op grond der driehoeksmeting te berekenen resultaten. Primaire driehoeksmeting. Nadat volgens het hiervorens vermelde de waarden voor de logarilhmen van de driehoekszijden definitief waren vastgesteld, kon worden overge gaan tot het berekenen van de geografische coördinaten der hoekpunten en van de azimuths der zijden van liet hoofddriehoeksnet. Deze berekening kwam op het einde van het jaar gereed. Voor de constanten van de aard-ellipsoïde werden daarbij die van Bessel aangenomen en bij de berekening is uitgegaan van de waarden: 520 9' 22", 178 voor de geografische breedte van het driehoekspunt Amersfoort en 248° 35' 19", 891 voor het azimuth van de driehoekszijde Amersfoort-Utrecht, welke waarden gemiddelden zijn van in 13 punten van het hoofddriehoeksnet uitgevoerde en op Amersfoort gereduceerde astronomische metingen. De berekening werd uitgevoerd op twee manieren. Bij de eene berekening werden breedte, lengte en azimuth langs de zijden van het driehoeksnet van punt tot punt overgebracht met behulp van de in 1903 gedrukte Formules en tafels voor de berekening van de geografische breedten en lengten der hoekpunten en van de azimuths der zijden van het driehoeksnetbij de andere berekening werden uit de reeds vroeger berekende rechthoekige coördinaten in de kaart volgens de stereografische kaartprojectie voor ieder punt afzonderlijk de geografische coördinaten en de richting van den meridiaan ten opzichte van de y-as berekend. Aldus werd bij het beeindigen van de zoo zeer omvangrijke berekeningen van het driehoeksnet eene controle op de juistheid dier berekeningen verkregen. Deze jcontrole geeft voor bijna het geheele net volledige bevrediging. Alleen in den omtrek van het driehoekspunt Groningen komen merkbare verschillen voor in de langs" verschillende wegen van het driehoeksnet berekende azimuths. Deze verschillen blijven echter minder dan o,"01, en zijn dus zoo gering, dat zij geen invloed hebben op den werkelijken graad van nauwkerigheid, die in de driehoeksmeting is bereikt. Secundaire driehoeksmeting. Evenals in 1915, 1916 en 19x7 werd het wenschelijk geacht de ver kenning in de drie noordelijke provinciën in 1918 niet voort te zetten en

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

Tijdschrift voor Kadaster en Landmeetkunde (KenL) | 1920 | | pagina 189