2 I wonnen. Van zulke tot een goed eind gebrachte ondernemingen kan de opvoedende kracht uitgaan, om het volk in de aangrenzende gemeenten rijp te maken voor het werk. Dan kan de ruilverkavelingsdienst „lawinen- artig" zich uitbreiden, zooals dat in Pruisen het geval is geweest. Immers ook daar is de ruilverkaveling (Zusammenlegung) ontwikkeld uit de „Se paration", de noodzakelijke maatregel om tot een geordenden toestand te komen na de vrijmaking der boeren in het begin der 19e eeuw. Wij komen thans tot de vraag: kan deze nieuwe Fransche wetgeving een richtsnoer zijn voor onze toekomstige wet? Zijn de Fransche bepalingen zooveel beter, dat het ontwerp der com missie: „Ontginning" van het Nederlandsch Landbouwcomité niet meer in aanmerking komt? Wat het algemeen schema der wet aangaat, zeker niet. De Fransche wetgever heeft steeds een spook voor oogen gehad de verduitsching van zijn administratieve systeem. De „Behörde-vrees" heeft hem zoodanig bevangen, dat hij tot een ander uiterste is overgegaan de volkomen vrijheid der belanghebbenden in de uitvoering van het werk. Ook ons volk houdt er niet van „gemassregelt" te worden. Toch acht ik de Fransche richting voor Nederland verwerpelijk, want hoezeer ook ruilverkaveling in de eerste plaats beoogt het belang der direct betrok kenen te dienen, daarnaast moet worden behartigd het algemeen belang. In vele opzichten gaan de belangen van de betrokken eigenaren parallel met die van de geheele streek. Toch künnen zij tegenstrijdig zijn en in die gevallen dient er een macht te zijn, die het publiek belang met kracht voorstaat. Ik wijs hier slechts op waterstaatkundige belangen, op verkeersbelangen, op aesthetische belangen, die alle door de wijze van uitvoering van het werk kunnen worden geschaad. Gedeputeerde staten zijn voor de behartiging dezer belangen het aan gewezen college, vooral als zij naast de hulp van de provinciale water- staats-bureaux kunnen beschikken over de adviezen van het Rijksbureau voor Ontwatering en van het Rijksbureau voor Ruilverkaveling. Ik noem deze beide toekomstbureaux naast elkander, het komt mij echter voor, dat in ons land zulke nauw verwante zaken als ontwatering en ruil verkaveling het best door een enkel bureau zouden kunnen worden be handeld. Een tweede vraag van organisatie is die van de vereischte meerderheid. Ik ga in de beantwoording niet mee met den auteur der Fransche wet, maar evenmin met de Nederlandsche ontwerpers. Het verzet tegen de ruilverkaveling in de kringen van de betrokkenen is van volks-psycholo- gischen aard. Het Duitsche voorbeeld leert, dat de eigenaren voor der gelijke ondernemingen iets gaan voelen, na een proces van rijping, dat tot stand komt door eigen aanschouwing van de voordeelen, die de ruil-

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

Tijdschrift voor Kadaster en Landmeetkunde (KenL) | 1920 | | pagina 21