2Q
In dit stelsel, naar den uitvinder Robert Torrens het Iorrens-
stelsel genoemd, hebben de registers evenals bij het Duitsche stelsel zeer
beslist positieve beteekenis.
Voor elk eigendom is daarin de rechtstoestand nauwkeurig omschreven.
Vermeld zijn de eigenaar, de op het goed ruslende hypotheken, benevens
de erfdienstbaarheden en andere zakelijke rechten. Tegenover koopers
of geldschieters geldt als eigenaar degene, die als zoodanig in de registers
is geboekt.
Een karakteristiek verschil tusschen het Duitsche en het Torrens-a .elsei
ligt echter in het feit, dat onder dit laatste van elk grondboekblad een
dubbel wordt opgemaakt, welk duplicaat aan den eigenaar als bewijs van
zijn recht wordt uitgereikt.
Bij elke overdracht of vestiging van hypotheek moet nu dit dubbelblad
aan den Directeur van het Grondregister worden overgelegd, die daarop
de handeling aanteekent of een nieuw dubbelblad opmaakt. Eerst na die
inlevering en aanteekening werkt de overeenkomst tegen derden.
Straks zal ik nog gelegenheid hebben U de nadere regelingen, benevens
de groote voordeelen van het Torrensstelsel iets uitvoeriger uiteentezetten.
Hoezeer het voldoet aan de eischen van het tegenwoordig verkeer blijkt
uit het feit, dat het in zestig jaren tijds is ingevoerd in geheel Australië,
in de meeste Engelsche Koloniën, in Tunis, Algiers, de Philippijnen, Iöwa,
Brazilië, Straits-Settlements, de Congo en Spanje, terwijl in verschillende
andere landen o.a. in Frankrijk de invoering wordt overwogen.
Welke houding is nu door den Nederlandschen wetgever bij dezen
strijd tusschen het positieve en negatieve stelsel ingenomen?
Zooals gezegd, huldigde de Code-Civil het negatieve stelsel.
Het Ontwerp van 1816 doet de overdracht, onder den invloed van het
Germaansche en Oud-Hollandsche recht nog geschieden voor het Gemeente
bestuur, het ontwerp van 1820 echter wil het authentiek transpoit met
inschrijving in de openbare registers.
Het Burgerlijk Wetboek van 1838 nam deze regeling over, doch stelde
ook de mogelijkheid van onderhandsche acte van overdracht open. Een
Wetsontwerp, in i860 ingediend om de rechtszekerheid van onroerend
goed te verhoogen, werd spoedig na de indiening weer ingetrokken.
De Staats-Commissie van 1870 verklaarde zich tegen het positieve
stelsel, eerstens omdat dit „niet gesteund werd door hetgeen eene lang
durige praktijk als in de volks-overtuiging had gevestigd" eene uitspraak
waarop nog heel wat valt af te dingen en vervolgens, omdat zij zich
niet met deze inmenging van den Staat in zuiver privaatrechtelijke han
delingen kon vereenigen.
De kwestie werd in 1893 op de Juristenvereeniging behandeld. Over-