31
c. in huur en gebruik.
d. in onderzoek.
Onroerende goederen worden door het Koloniaal bestuur nooit „in
vollen en onbezwaarden eigendom" overgedragen.
Eigendom in den zin van het Burgerlijk Wetboek bestaat in Suriname
dan ook alleen bij het Gouvernement.
Het afstaan van land in allodialen eigendom en erfelijk bezit is de
oudste vorm van uitgifte en komt het meeste voor. Reeds in de eerste
helft der zeventiende eeuw werden gronden op die wijze uitgegeven. De
verkrijger ontving ten bewijze van zijn eigendom een warrant of grond
brief. Bij K. B. van 20 Dec. 1820 N°. 46 werd de uitgifte opnieuw
geregeld.
Veel is er over het juiste karakter van dit zakelijk recht getwist en tot
breedvoerige beschouwingen gaf het aanleiding.
De Suriname-Commissie welke den n Maart 1911 door den Minister
van Koloniën werd benoemd, om den economischen en financiëelen toe
stand van de kolonie Suriname te onderzoeken, welke commissie naar
haren voorzitter ook wel de Commissie-Bos wordt genoemd, geeft als hare
meening weer, dat het tot op zekere hoogte met eeuwigdurende erfpacht
tegen vasten canon is te vergelijken, doch wil het vervangen door eigen
dom volgens de bepalingen van het Burgerlijk Wetboek.
De Commissie benoemd bij resolutie van Z. E. den Minister van Kolo
niën, d.d. 19 Maart 1913 Afd. B. N°. 13 om te dienen van advies
omtrent de door de Suriname-commissie bepleite herziening van de Suri-
naamsche wetgeving betreffende het beheer der domeinen en de uitgifte
der gronden in welke commissie ook de heer Boer, de ontwerper van
de hierna te bespreken grondboekverordening zitting had komt na
breedvoerige juridische en historische beschouwingen, vooral in verband
met het oud-Engelsche recht tot de conclusie, dat, ofschoon de uitgifte
meer doet denken aan voortdurende erfpacht dan aan eigendom volgens
ons burgerlijk recht, bij den afstand van grond in allodialen eigendom
en erfelijk bezit bedoeld werd te geven eigendom, zij het dan ook in
meerdere of mindere mate beperkt.
De Procureur-Generaal bij het Hof van justitie in Suriname beschouwt
in zijne missieve van 29/30 Mei 1907 N°. 2578 aan den Gouverneur dit
Techt niet als eigendom, doch als een ander zakelijk recht, dat het eigen
domsrecht weliswaar zeer nabij komt, doch daarvan toch in aard en wezen
verschilt en geacht kan worden een altijd durend erfpachtsrecht te wezen.
Sedert 1910 toen bij K. B. van 10 Febr. de uitgifte van grond in erf
pacht werd geregeld, is geen grond meer in allodialen eigendom verstrekt.
Herhaaldelijk is voorgesteld het instituut van den allodialen eigendom
door eigendom volgens het Burgerlijk Recht te vervangen of in ieder ge-