kwaliteit, dat voor de samenstelling1 van hulpkaarten dé minuut plans ontbeerd kunnen worden en afzonderlijk opgeborgen kunnen blijven, levert, behalve meer economische werkwijze, ook op meer bescherming van dit kostbare bezit. Zal dit als het twee eeuwen oud is wellicht nog diensten moeten bewijzen Dan zou het vervaardigen van eene zeer nauwkeurige kopie ervan (een exem plaar buiten het kantoor van het andere bewaard) niet dwaas lijken. Of zal het voordien door hermeting vervangen zijn? of door eene verzameling van systematisch ingerichte veldwerken overbodig geworden zijn? len tijde dat het Kadaster ingevoerd werd en de eerste jaren daarna zijn de eischen, welke bijhouding der kaarten in de toe komst zou stellen, niet of bijster slecht overwogen, getuige o. a. het niet bewaren van veldwerk. De manier van bijhouden heeft zich geleidelijk ontwikkeld, zoowel in den vorm der stukken, die opgemaakt werden, als in de meetmethoden. Ondanks verbete ringen, die in latere perioden aangebracht werden, is veelal de intrinsieke waarde van de kaarten door de bijhouding verminderd geruimen tijd had die plaats zonder doormetingen; contrölemetingen werden nog later eerst toegepast; van de gunstige omstandigheid dat zelfs nadat jarenlang veranderingen waren toegepast, op de kaart nog veel «minuut» voorkwam, dat ook op het terrein nog aanwezig was, kon hoe langer hoe minder geprofiteerd worden; op soms minder goed suppletoir werk werd voortgebouwd; op het terrein veranderde bezitsgrenzen werden meermalen bij metin gen als identiek met de lijn op de kaart aangenomen; de om standigheid dat de opbrengst van het particuliere werk niet was ten bate der schatkist kwam het gewone-dienstwerk niet ten goede. Hadde men de eischen, welke de bijhouding in de toekomst zou stellen, steeds zoo goed mogelijk voor oogen gehad, dan zouden de resultaten beter geweest zijn. Evenals het feit, dat het Kadaster ten aanzien van de grenzen geen bewijskracht heeft, pleit tegen de zeer kostbare manier van hermeten, als tot voor kort gevolgd, zoo is die omstandigheid ook een argument tegen een kostbare wijze van bijhouden. Het mag echter niet toegegeven worden, dat thans volstaan zou kunnen worden met eene weinig tijd en moeite vorderende manier van meten voor de bijhouding, welke vroeger is toegepast, waarbij de nieuwe lijnen eenvoudig tusschen bestaande grenzen worden 42

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

Tijdschrift voor Kadaster en Landmeetkunde (KenL) | 1920 | | pagina 42