43
ingemeten, zonder dat wordt overwogen of deze, sedert zij in
kaart werden gebracht, op het terrein veranderd zijn. De alge
meen goedgekeurde wijze van bijhouden van een hermeten plan
is die, waarbij de suppletoire metingen zooveel mogelijk in het
oorspronkelijke raamwerk passen, (pogingen in die richting kunnen
belemmering ondervinden in een te ingewikkeld meetlijnennet,
destijds voor de detailmeting gebruikt,) maar ook voor de bij
houding der betrekkelijk onnauwkeurige niet hermeten kaart moet
een manier van meten, alleen aan op het terrein bewegelijke
grenzen, als afgedaan beschouwd worden. Geen landmeter zal
meer een nieuwe grens opmeten niet anders dan tusschen twee
voren als perceelgrenzen,, zonder steenen of palen, indien iets
verderaf als perceelscheiding een sloot ligt. Die methode is al
minder verdedigbaar geworden, nu in steeds meer gevallen het
Kadaster toch uitkomstmoet verschaffen omtrent de ligging der
grenzen, want bij uitzetting van kadastrale grenzen heeft men
aan metingen volgens genoemde manier zeer weinig.
Nauw in verband met de methode van inmeten tusschen ver
anderlijke bezitsgrenzen stond de opvatting, die sprak uit het
veelvuldig verleggen van bestaande grenzen op de kaart. Zondert
men de correcties van vaststaande fouten in vroegere metingen
of kaarteeringen uit, dan kan men zeggen, dat het «redresseeren»
bovenbedoeld slechts ten deele slaagde, inzooverre men verbete
ring van het plan op 't oog had en waar verder het doel ervan
was, de kaart in overeenstemming te houden met de veranderlijke
bezitsgrenzen, men is thans overtuigd, dat ook dat niet juist
gezien was: het aantal verleggingen is eerstens niet bij te houden
en grootere rechtskracht wordt niet verkregen door de consta
teering van een bepaalden bezitstoestand op een willekeurig tijd
stip. Een palengrens, indertijd goed opgemeten en goed gekaar-
teerd, later op het terrein zonder akte vervangen door een muur,
niet geheel od dezelfde plaats staande, blijft bij aan- of opmeting
van deze laatste tegenwoordig als regel de geldende in de ka
dastrale stukken. In het geval van uitzetting eener minuutgrens,
op het plan recht, op het terrein gedeeltelijk zichtbaar als krom
loopende heg en greppel, waarvan de uiteinden bij kaarteering
vallen op de uiteinden der rechte, zal men tegenwoordig meer
Voorkomend in T. K. L. 191 5e a^# z215.