47 laatsten te dezen opzichte eenigszins sceptisch, dit zij vooraf opgemerkt. Wat betreft de bijhouding van een niet hermeten plan zagen wij in onze beschouwingen eerder reeds hoe de nauw keurigheid van zulke plans geleden heeft door het niet voldoende rekening houden met alle factoren, die in aanmerking hadden moeten genomen zijn, door de landmeters, die de metingen ver richtten. Splitsing in meer en minderwaardig werk is bij de bijhouding van deze kaart, met de inrichting en de bestemming, zooals die nu is, niet mogelijk. De eenvoudigheid van het werk stuk een huis op te meten naar aanleiding van eene opgave van den Controleur der Grondbelasting, is betrekkelijk een vol ledig inzicht in het ontstaan en in de waarde van elk gegeven van het plan kan daarbij vereischte zijn ook kijk op de soms eigenaardige manier van afscheiding van het terrein, die weer het best verkregen wordt door langen tijd eigendomsgrenzen op te meten in zulk terrein1). Globale voorstelling op deze kaart is af te keuren, waar aan het opgemeten gebouw later eene meetlijn of eene grens vastgelegd moet kunnen worden. De opmetingen voor de bijhouding van een hermeten plan eischen hoogere nauw keurigheid dan die, hiervoor besproken, en wijl daarbij, behalve in een meetlijnennet, ook nog aan grenzen moet vastgemeten worden, welke op het terrein veranderlijk zijn of gemakkelijk foutief genomen kunnen worden, geldt hier dezelfde conclusie bedoelde splitsing in het meetwerk is niet mogelijk zonder de soliditeit van de instelling te schaden. Eerst na toepassing van het systeem Dieren opent zich het gewenschte perspectiefbij het gesplitste eigendoms- en belastingkadaster en eveneens bij het hierna aangehaalde kadaster-algemeen-meetinstituut lijkt die verdeeling van arbeid zeer wel in te voeren, de metingen van verschillend gewicht blijven daar gescheiden. Het metingstukkenarchief neemt in omvang steeds toe en moet voortdurend geraadpleegd wordende hoogste eischen zijn dus hier te stellen aan overzichtelijke inrichting en ordening. Op de «Schetsen» kwamen de nieuwe lijnen en nummers voor in zwart, zij zijn gevolgd door de hulpkaarten, waarop de nieuwe Dat de vragen betreffende grondkwesties, welke tot dengene, die komt opmeten gericht worden, liefst tactisch en juist beantwoord moeten worden door een onder legde, mag ook bedacht worden.

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

Tijdschrift voor Kadaster en Landmeetkunde (KenL) | 1920 | | pagina 47