49 ning dat naar beperking niet achterwege blijven; een overbodige voorgeschreven noordpijl op het veldwerk, duizendmaal herhaald, of twee nummers ter aanduiding van een hulpkaart in plaats van één, zijn voorbeelden, wel uit het kleine genomen, maar toch voorbeelden van niet-bezuiniging. Ambulante dienst. Bij werken als spoorwegbouw, rivierverbreeding, e. d., die be langrijke veranderingen in de begrenzing der perceelen tenge volge hebben, zijn de ontwerpers en uitvoerders aangewezen op gebruikmaking van kadastrale gegevens. Wanneer de hulp, die het Kadaster daarbij verleent, niet tot een minimum beperkt wordt in den vorm van uittreksels uit de bestaande kaarten en registers, maar zich verder uitstrekt en in den vorm van meet- en kaarteer- arbeid geleverd wordt aan den het werk uitvoerenden tak van dienst, kan deze, zoowel als het Kadaster, daar voordeel bij hebben. Bij ontginning van een steenkolengebied wordt vergoeding uit gekeerd aan de eigenaren van binnen het concessieveld vallende perceelen of perceelsgedeelten, in verhouding tot de oppervlakte. Alwaar de concessiegrens niet uit natuurlijke scheidingen bestaat, maar uit rechte stukken, waarvan de eindpunten gegeven zijn, moet zij geteekend worden op een kadastraal plan om de grootten van de betrokken perceelsgedeelten te doen vinden. Als zulk eene rechte vele kilometers lang is, zoodat zij over meerdere bladen heenvalt, is het juist om in verband met den graad van nauwkeurigheid, welken het plan heeft en met dien, welke in de uitkomst gewenscht is, haar eerst op het terrein te doen uitzetten en aanmeten. In dit geval profiteert het Kadaster van de ver zamelde gegevens niet, maar waar 't hier geldt aanmeting aan kadastrale grenzen is het juist, de meting door een landmeter van het Kadaster te doen geschieden. Bij verkoop van vestinggronden, waarbij grensuitzettingen en eene situatieteekening op groote schaal te pas kunnen komen, is de landmeter van het Kadaster stellig de aangewezene voor het meetwerk; de opgenomen terreinsveranderingen kunnen toepassing vinden bij het Kadaster. Bij den aanleg van een kanaal door den Rijkswaterstaat worden de kadastrale aanduiding en de grootte der te onteigenen per-

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

Tijdschrift voor Kadaster en Landmeetkunde (KenL) | 1920 | | pagina 49