57 meetlijn gunstiger ligt, waar een meetpunt moeilijkheden geeft. Ik denk aan een recht rijwielpad, dat door zijn harde grondslag ongeschikt is, om door prikken den tegel te treffen. De buizen worden op de hulpkaart gekaarteerd en in rood met een cirkeltje aangeduid. Twee loodrechte lijntjes tot den cirkel omtrek getrokken en waarvan het verlengde samenkomt in het middelpunt van den cirkel, strekken om het meetpunt te brengen op bijblad en veldplan. Op de plans wordt in blauw bij de buis vermeld het nummer van het betrokken veldwerk. Elke latere landmeter weet onmiddellijk, waar zich reeds buizen bevinden en welk stuk veldwerk hij mee moet nemen te velde. Op latere hulpkaarten wordt het meetpunt van het bijblad in zwart over genomen en even nauwkeurig als hoeken van huizen. Op de veldplans komt het cirkeltje voor zonder kruis. De aanmeting der buizen heeft plaats door zoo kort mogelijke afstanden naar terreinsvoorwerpen als hekpalen, boomen, kanten der bestrating. In terreinen, waar huizen staan, zal men kunnen volstaan met verbinding der meetlijnen aan hoeken van huizen, maar toch acht ik ook daar het plaatsen van buizen nuttig. Voor latere metingen geven ze meer zekerheid omtrent de lengtemeting, terwijl de hoeken der huizen zich bevinden buiten de meetlijn. In de stad kunnen de draineerbuizen vervangen worden door gaspijpen. Toch heb ik bij de weinige gaspijpen, die door mij geplaatst werden, reeds ondervonden, dat straatmakers in strijd met mijn uitdrukkelijk verzoek een dezer buizen hebben doen verdwijnen. De belanghebbenden, die ter aanwijzing worden uitgenoodigd, begrijpen onmiddellijk het nut der verzekerde punten en vinden dit de meest logische zaak ter wereld. Ook de aanwijs zelf wordt door hen op prijs gesteld. Alleen die eigenaren ontbreken vaak op het appèl, die niet lang eigenaar hopen te blijven; dat zijn de handelaren in bouwterreinen. Soms zijn ze zelfs geen eigenaar meer als ze mijn briefkaart ontvangen voor aanwijs. Wanneer een terrein na eenigen tijd voldoende bezet is met vaste punten, zal iedere gunstige gelegenheid benut moeten worden om hun onder linge ligging door hoekmeting te bepalen. Met belangstelling zal ik kennis nemen van wat in andere divisies wordt gedaan en welke ervaringen men daar heeft. G. Oldenziel.

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

Tijdschrift voor Kadaster en Landmeetkunde (KenL) | 1920 | | pagina 57