De aansluitingsmethodes hebben dus, evenals de in den aanvang
genoemde meetmethodes, slechts de kaart tot eind- en hoofddoel
en wat de kaart is, dat leert ons zeer juist de Open Brief van
het bestuur van onze vereeniging aan de Vereeniging van Inge
nieurs-Verificateur van het Kadaster, opgenomen in jaargang
1898 blz. 44 van ons Tijdschrift. «De kaartzeide men daar
in «is de grafische voorstelling van de wiskundige gegevens
«die er den technischen grondslag van vormen;» ter verduidelijking
is er dan nog bijgevoegd, dat men onder die wiskundige gegevens
verstaat«de meetgetallen die, onafhankelijk van de schaal der
«kaart, moeten dienen om verloren geraakte of verplaatste grenzen
«weer uit te zetten op het terrein».
Dat wil dus in 't kort zeggendie kaart is een grafische voorstelling
van de meting, maar met grensbepaling heeft ze niets te maken.
Twintig jaar geleden had het denkbeeld, grensvastlegging
onafhankelijk van de kaart, dus al vasten vorm aangenomen,
maar men is met zijn verwezenlijking niet veel gevorderd sedert
dien, omdat de plaats der vaste punten niet volgens een goed
systeem wordt gekozen.
Bij de oorspronkelijke meting was, zooals men wêet, het ge
schetste ideaal nog in de nevelen der toekomst verborgen, mate
riaal verzamelen voor het vervaardigen der kaart was daarbij
niet alleen hoofddoel, maar éénig doel. Bij de hermetingen van
een 25 jaar geleden was dat nóg zoo en wat zien we bij de
hermetingen van den tegenwoordigen tijd gebeuren, nu toch het
doel helder vóór ons staat, nog altijd worden de vaste punten
geplaatst in de hoekpunten der driehoeken en in de hoekpunten
der polygonen. Men tracht een goede detailmeting en vaste
punten voor de grensvastlegging gecombineerd te verkrijgen docr
de driehoeksmeting, maar dat is een kreupel stelsel waarmede
meting noch grensverzekering gebaat zijn. Bij het zoeken naar
geschikte plaatsen voor de driehoekspunten, waarvan uit men een
5- of 6-tal omringende punten moet kunnen viseeren, heeft men
immers zelden gelegenheid ze zoo te kiezen, dat ze bovengronds
kunnen worden verzekerd zonder voor bebouwing en passage
hinderlijk te zijn. Het behoeft geen betoog, dat aan het kiezen
van een goede plaats met het oog op latere grensvastlegging
door meting daarbij nauwelijks gedacht kan worden. Bij afzon
derlijke puntbepaling is het wenschelijk ten minste drie reeds
6o