6g UIT DE PRACTIJK. Van den vierhoek ABCD zijn de vier zijden gemeten benevens de afstand van A tot het snijpunt P der zijden AD en BC. De afstand PC is echter niet bekend. Gevraagd werd de hoek BP A 0, en de afstand PB x. om van de punten B en C coördinaten te kunnen berekenen t. o. v. de lijn PA, ten behoeve eener verlangde zelfstandige kaarteering. Uit den cosinusregel vindt men resp. in ABP: de driehoeken CDP en (x d)2 -f e2 U b2- (2) Eliminatie van 0 uit deze verg. leidt tot eene in de practijk onbruik bare derdemachtsvergelijking. Op de volgende wijze kan men veel vlugger het doel bereiken. We moeten in allen gevalle eerst eene benaderde waarde voor x hebben; daartoe zetten we b.v. op schaal i a 5000 de afstanden AD en AP Jfuit en beschrijven uit A en D cirkelbogen met a en c als stralen. Op den rech ten kant van een strook papier zetten we nu op dezelfde schaal den afstand BC d uit. Laat men nu den kant van het papier steeds door P gaan en het punt B over den cirkelboog om A glijden, dan valt bij een bepaalden stand het punt C op den cirkelboog om D. (Dit is analoog met de bekende practische constructie om een wille- keurigen hoek in drie gelijke deelen te verdeelen). Men kan COS 0 2 e (x d) 2 b x

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

Tijdschrift voor Kadaster en Landmeetkunde (KenL) | 1920 | | pagina 69