74 hebben enkele belanghebbenden vele gronden in de Dalfser Hooislagen opgekocht, vooral de stukken van kleinere grondbezitters, wier medewer king tot ruilverkaveling niet te verkrijgen was. Dientengevolge daalde he1 aantal eigenaren van 60 op 20, zoodat tenslotte overeenstemming verkregen kon worden. Zoodra de bemaling van het Waterschap de Noorder Vechtdijken zal zijn tot stand gekomen, is aan die 240 H.A. in de Dalfser Hooislagen een zeer schoone toekomst gewaarborgd. Voor de óverige paar duizend Hectaren in die streek zou bij ruilverkaveling een gelijke toekomst zijn weggelegd. De vraag is echter of het mogelijk zou zijn om op gelijke wijze te werk te gaan als bij de Dalfser Hooislagen, en of men van die paar duizend Hectaren de niet tot ruilverkaveling genegen eigenaren zou kunnen uitkoopen. Ondergeteekenden achten die mogelijkheid uitgesloten. Doch gesteld dat het mogelijk ware, dan rijst toch de vraag, of het de juiste weg is, om de kleinere eigenaren uit te koopen en de gronden in handen van een kleiner getal eigenaren te doen komen. Mocht men dien weg willen inslaan, dan zou een groote speculatiezucht in de hand worden gewerkt en zou zeer zeker prijsopdrijving van die gronden het gevolg zijn. Er blijft maar één weg, waarlangs men tot een goed resultaat kan komen. Slechts eene wet op de ruilvei'kaveling zal hier uitkomst kunnen brengen. Waar zoodanige wet ook voor andere streken van ons land van groot belang is en absoluut noodig is, wil men van den bodem van ons land die vruchten trekken, welke hij naar zijn aard zou kunnen opleveren, zoo dringen ondergeteekenden met klem bij Uwe Excellentie er op aan, om een spoedige totstandkoming eener wet op de ruilverkaveling, waarop in landbouwkringen al zoo dikwijls is aangedrongen, te willen bevorderen." Jarenlang is reeds in ons tijdschrift de wenschelijkheid bepleit eener spoedige totstandkoming van de wettelijke regeling der Ruilverkaveling en met nadruk is daarbij ook gewezen op den hopeloozen toestand, waarin de lage gronden tusschen de Over- ijselsche Vecht en de Dedemsvaart verkeeren; om van oudere jaargangen niet te gewagen, verwijzen wij hier slechts naar Jaarg. 1915, blz. 138; 1916, blz. 244; 1917, blz. 53; 1918, blz. 44 en 158, van ons tijdschrift. Zonder wettelijke regeling komen wij er niet; al moge het ook aan de volhardende pogingen en de prijzenswaardige toewijding der ambtenaren van de Ned. Heidemaatschappij gelukken, hier en daar een enkele ruilverkaveling bij minnelijke schikking tot stand te brengen, voor het meerendeel der terreinen, die voor ruilverkaveling in aanmerking komen, zal deze weg niet te be wandelen zijn, daar de uitslag te onzeker blijft en in elk geval

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

Tijdschrift voor Kadaster en Landmeetkunde (KenL) | 1920 | | pagina 74