g8 ontwerp van Minister Treub toch, zou eerst de schatting plaats vinden en aan de belastingplichtigen de gelegenheid tot reclameeren gegeven zijn, waarna de heffing van de belasting naar den nieuwen grondslag een aan vang zou nemen. Het systeem van uitvoering (in een groot aantal kleine districten) was voorts zoodanig gekozen, dat de geheele herziening in vier jaar kon afloopen. Volgens het gewijzigd ontwerp wordt als basis genomen de verkoopwaarde op of omstreeks i Januari 1922. Daarna worden de belastingplichtigen uitgenoodigd tot het doen van aangiften, welke voor het eerst in 1923 voorloopige grondslag van heffing zullen worden. In den loop der jaren 19231932 moeten dan de taxaties (en andere her- zienings- en bijhoudings-werkzaamheden) geschieden van de waarde op 1 fan. 1922. Het komt ons voor dat het onmogelijk is op zoo'n wijze eenigszins betrouwbare resultaten te verkrijgen. We vestigen er daarom de aandacht op, dat die herziening niet vlug kan verloopen èn omdat de Minister blijkens de Mem. van Antw. (blz. 3) de schattings-ressorten „niet al te klein wil nemen" en omdat de voor loopige aangifte zeer vele extra werkzaamheden met zich medebrengt voorloopige schattingen van eigendommen, waarvoor geen aangifte is ge daan, navorderingen en terugbetalingen, bijhouding van veranderingen, alsmede de administratieve werkzaamheden voor de aangifte zelf. Zoo zal dus de schatting jaren later nog in vollen gang zijn, van de dan denk beeldige waarde op 1 Jan. 1922. Op de bij herhaling in het Voorl. Verslag gestelde vraag hoe zulk een taxatie mogelijk is, antwoordt de Minister in de Mem. v. Antw. (blz. 3): „van de verkoopprijzen, geldend op het in art. 35 van het ontwerp genoemde tijdstip, zullen de ambtenaren zich ook later nog kunnen vergewissen door raadpleging van verschillende gegevens, onder andere van die der registratie". Welke die „andere" zijn vermeldt de Mem. v. Antw. niet; die van de registratie zijn, behalve de huurcontracten, welke juist in den tegenwoordigen tijd slechts bij uitzondering maatstaf voor de waarde zijn, vrijwel uitsluitend de bedongen verkoopprijzen bij de overdrachten omstreeks dien tijd. Op grond van een ingesteld onderzoek voor eenige gemeenten, kunnen we, ruw geschat, het aantal eigendoms-perceelen dat in 1920 door verkoop van eigenaar verwisselde stellen op 5% van het geheele aantal. Het bruik bare aantal voor de wet zal véél geringer zijn èn omdat in 1920 veel mutaties plaats vonden èn omdat vele verkoopprijzen door bijzondere invloeden geen algemeene maatstaf kunnen zijn. Met die gegevens moet dus, grootendeels eenige jaren later, de ambtelijke taxatie geschieden. Laat het denkbaar zijn, dat de algemeene invloeden op de waardeverhoudingen, verbandhoudende met de geheele economische conjunctuur in een vast percentage zijn uit te drukken, ja zelfs dat dit

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

Tijdschrift voor Kadaster en Landmeetkunde (KenL) | 1921 | | pagina 104