ongunstige factoren op de uitkomsten. Voor kadastrale driehoeks meting behoeft dus niet naar de hoogst bereikbare uauwkeurig- heid gestreefd te worden om toch, in lineairen zin, gelijke nauw keurigheid te bereiken als in de Rijksdriehoeksmeting en kan dientengevolge de economische eisch van vluggen arbeid en be sparing van kosten meer op den voorgrond komen. De vragen die ik nu hier wil trachten te beantwoorden zijn: kan de nauwkeurigheid der Rijksdriehoeksuieting, in boogmaat, dus lineair, uitgedrukt, bij de kadastrale driehoeksmeting bereikt worden zonder buitengewone hulpmiddelen en hooge kosten en zoo ja, is die nauwkeurigheid gewenscht? De laatste vraag zal ik het eerst beantwoorden. Eene uitzetting van verdwenen of betwiste grenspunten van eigendom met eene onnauwkeurigheid van hoogstens enkele centimeters is wel is waar in woeste en weinig waardevolle, of door slooten en dergelijke vage afscheidingen bepaalde eigen dommen nutteloos, doch in de kommen van steden en dorpen en bij bouwterreinen niet overbodig. Kan de lineaire middelbare fout der trigonometrische punten- bepalingen, met de Rijksdriehoeksmeting tot grondslag, beperkt worden tot enkele centimeters, dan kan de aan dergelijke punten vastgemeten oeverconstateering of andere geisoleerde grensvast- stelling (wetsontwerp grensregeling, hoofdstuk I) zonder bezwaar later in eene hermeting der gemeente worden overgenomen. Ook zijn er allerlei gevallen aan te voeren waaruit kan blijken dat puntbepaling, direct uit de Rijksdriehoeksmeting, ook na hermeting eener gemeente, zoowel voor grensuitzetting als voor controle en bijhouding, van groot nut kan zijn. De mogelijkheid, om kadastrale driehoekspunten met een middel bare fout van slechts enkele centimeters ten opzichte der punten van de Rijksdriehoeksmeting te bepalen, hangt natuurlijk in de eerste plaats af van de nauwkeurigheid dier driehoeksmeting. De middelbare fout per richting van het primaire met der Rijks driehoeksmeting bedraagt bijna één centesimale seconde (o", 298, afgèleid uit de sluitingsfouten der driehoeken, zie het jaarverslag van de Rijkscommissie voor Graadmeting en Water- io6

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

Tijdschrift voor Kadaster en Landmeetkunde (KenL) | 1921 | | pagina 112