toy passing over 1904 en Triangulation du Royaume des Pays Bas P- 4i7)- Stelt men den gemiddelden afstand der punten van het primaire net op 30 Kilometer, dan is de lineaire middelbare fout per richting, in boogmaat uitgedrukt, 5 centimeter. Deze nauwkeurigheid wordt behouden als de middelbare fout per vereffende richting der driehoeksmetingen van lagere orde hoogstens toeneemt omgekeerd evenredig met de afneming der afstanden, alzoo voor 10 K.M. in den regel niet meer bedraagt dan 3CC, voor 1 K.M. niet meer dan 3o0C. Wordt een punt door niet ongunstige snijding van 5 of meer stralen met een m. f. in boogmaat van gemiddeld 5 centimeter, bepaald, dan zal de m. f. in de coördinaten van het vereffende punt in den regel blijven beneden 5 centimeter. Het is vreemd, dat in de publicaties der uitkomsten van de secondaire Rijksdriehoeksmeting onder meer de opgaaf der middel bare fouten ontbreekt. Prof. H. J. Heuvelink, deelt in «de Ingenieur» van 31 Augustus 1918 mede dat de m. f. in de coör dinaten dier secondaire punten «in den regel niet grooter dan 25 millimeter» is. De ingewijde in de verrassingen, welke de vereffening van driehoeksmetingen ons bereidt, leest in die mededeeling, dat een (hopelijk zeer klein) percentage dier uitkomsten een middelbare fout heeft, die tot het drievoudige en meer van die 25 millimeter klimt. Al moge de mededeeling van Prof. Heuvelink er op wijzen, dat bij de secondaire Rijksdriehoeksmeting aan den eisch van het behoud der nauwkeurigheid van het primaire net is voldaan, dit neemt niet weg dat het voor vernieuwing van het kadaster wenschelijk is voor elk punt dier driehoeksmeting de m. f. te kennen, ten einde bij punten met de grootste m. f. te kunnen overwegen, of zij overgenomen, dan wel uitgeschakeld of op nieuw bepaald moeten worden. Bij den overgang van de Rijksdriehoeksmeting tot de kadastrale vermeerdert het aantal en den omvang der invloeden, die on gunstig op de nauwkeurigheid der hoekmeting inwerken. In het hier volgend vluchtig overzicht van die invloeden is nagegaan, of en in hoever zij, zonder noemenswaarde verhooging van kosten, kunnen beperkt of opgeheven worden.

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

Tijdschrift voor Kadaster en Landmeetkunde (KenL) | 1921 | | pagina 113