éèn buitenrichting (insnijding uit een gegeven punt) behoort voor te komen. Evenwel, het aantal tweederangspunteu bij het kadaster behoort zooveel mogelijk te worden beperkt tot de uitgangs punten van veelhoekstrekken. Het beloop dier trekken is door den aard en de indeeling van het terrein reeds bepaald. Zij volgen de wegen en waterloopen en, bij groot grondbezit, de grenzen van eigendom. Het gevolg is dat men bij die tweederangspunten den eisch van gunstige snijdingen moet temperen en meermalen met minder gunstige (maar daarom nog geen ongunstige) snijdingen genoegen moet nemen, wil men de kosten, door vermeerdering van het aantal driehoeks- punten, niet opdrijven of afzien van eene rationeele, door de terreinstoestanden gegeven en voor gemakkelijke bijhouding gewenschte inrichting van het veelhoeksnet. 5°. Ten slotte de capaciteit der aan te wenden theodolieten. Bij de Rijks secondaire driehoeksmeting worden, ter in snijding der punten van den tweeden rang, gebruikt theodo lieten met een rand van minstens 2 i centimeter middellijn en aflezing door middel van trommel microscopen ook wel genoemd schroef- of micrometer microscopen. Voor het kadaster worden tot nog toe voldoende geacht theodolieten van 10 tot 17 centimeter randmiddellijn met nonien of met afleesmicroscopen (welker nauwkeurigheid weinig uiteenloopt). Ter tempering of opheffing der invloeden van de ongunstige factoren, welke de nauwkeurigheid der hoekmeting verminderen, komt het meest in aanmerking de verhooging der capaciteit van de theodolieten. De kosten eener hermeting worden door hoogere kosten van het hoekmeetinstrument niet noemenswaard vergroot. Die meerdere capaciteit kan niet gezocht worden in vergrooting van deu rand, wijl daardoor het instrument zoo zwaar kan worden; dat het te vermoeiend is voor één arbeider het per dag vele kilo meters te dragen. Het gewicht van instrument met kist neemt toe bij vergrootiug der randmiddellijn ongeveer in de verhouding van 3 tot 2 en nadert of overschrijdt bij een middellijn van 17 centimeter reeds de 20 kilo. Verder gaan is bezwaarlijk en pok niet noodig, daar de techniek ook bij kleinere instrumenten ic>9

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

Tijdschrift voor Kadaster en Landmeetkunde (KenL) | 1921 | | pagina 115