"3
zijn en,' met veel inspanning een hooge graad van nauwkeurig
heid werd bereikt. Het geringe verschil tusschen de beide mid
delbare fouten is voorts te verklaren uit de gunstige ligging der
hoofdpunten, waardoor eene vereffening uit gemiddeld 6 richtingen,
waaronder geregeld gunstige snijdingen voorkomen, mogelijk werd.
Met de bepaling dier hoofdpunten is te Apeldoorn bereikt, wat
met de aangewende instrumenten te bereiken valt.
Niettemin werd aan den gestelden eisch niet ten volle voldaan.
De gemiddelde afstanden van elk der 35 hoofdpunten tot de
gegeven punten, waaruit het is berekend loopt van 8,3 tot 3,6
kilometer, waarmee dus m. f. van 3,6CC tot 8,3" (de overeenstem
ming met bovenvermelde kilometers is eene toevallige), naar de
nauwkeurigheidsgraad der Rijksdriehoeksmeting zouden overeen
stemmen. Zij bedragen werkelijk van 4" tot igcc (één zelfs van
2 8cc). Het gemiddelde der afstanden van de 35 punten tot elk
der gegeven punten bedraagt 5 kilometer, waarbij een m. f. van
niet meer dan 6CC behoort, in plaats van 1 icc uit de 35 m. f.
berekend.
De middelbare fouten in de coördinaten loopen van 1 tot 10
centimeters (één van 12 centimeter zal vermoedelijk verminderen
na meting der richtingen op den toren van Elspeet, welke nog
moet plaats hebben). De m. f. uit de gezamenlijke 35 uitkomsten
afgeleid bedragen M [x] 4,3 centimeter M [y] 4 centimeter.
Hoewel deze uitkomsten bevredigend en voor het doel geschikt
zijn, valt toch niet te ontkennen, dat het gemiddelde dier mid
delbare fouten i2/3 maal grooter is dan de m. f. der Rijks secon
daire driehoeksmeting, volgens de bovenaangehaalde mededeeling
van Prof. Heuvelink.
De vraag rijst of misschien één of meer der punten van Rijks
driehoeksmeting onder of nabij Apeldoorn, voor aansluiting ge
bruikt, behooren tot bevenbedoelde uitzonderingen en met grootere
m.f. behept zijn of wel door stormen, verzakking of andere in
vloeden in de laatste 15 jaren van plaats veranderd zijn, wat
wegens afwezigheid eener verzekering niet op eenvoudige wijze
is uit te maken.
De onwaarschijnlijkhèid dezer onderstelling blijkt hieruit dat
de vier hoofdpunten van kadastrale driehoeksmeting, uitsluitend
bepaald uit de punten van Rijksdriehoeksmeting, ongeveer dezelfde
m. f. in de coördinaten en in de richtingen (resp. 4,7, 4,4 en 8,4°°-