der draden, herleid op het tijdstip Februari 1915, zijn de resultaten de
volgende, uitgedrukt in millimeters:
96
Daar de afwijkingen in de waarden LleL19 geheel te verklaren zijn
als toevallige waarnemingsfouten, kan voor geen der draden eene toevallige
lengteverandering tusschen Mei 1916 en October 1919 worden vastgesteld.
Leiden
Delft 12 Juli I92°'
De Rijkscommissie voor
Graadmeting en Waterpassing,
H. G. v. d. Sande Bakhuyzen, Voorzitter.
Hk. J. Heuvelink, Secretaris.
HET KADASTRALE VRAAGSTUK IN NED. INDIË.
II.
Agrarische Regelingen.
De grondslag voor de Agrarische wetgeving in Ned. Indië is
vastgelegd in Art. 62 van het Regeeringsreglement (Wet van
2 September 1854, Ind. Stbl. 1855 N°. 2, aangevuld bij de Wet
bekend als de «Agrarische Wet», van 9 April 1870, Ind. Stbl. 55
met de laatste vijf alinea's):
De Gouverneur-Generaal mag geen gronden verkoopen
(lees vervreemden.)
140
Draad n°.
Mei 1916.
(Gereduceerd.)
October 1919.
(Gereduceerd.)
Verschil
Lu L19.
Afwijkingen
van het
gemiddelde.
89
L16—6,237
Lig 7434
0,897
0,002
6,420
7.332
0,912
T 0,013
91
7.084
7.982
-4- 0,898
0,001
285
6,444
7,350
4- 0,906
0,007
280
6,670
7,550
0,880
0,019
Middelbare
Middelbare
Middelbare
fouten 0,009
fouten 0,010
fouten 0,014