Art. p.
(O De gronden, behoorende tot het Staatsdomein, voor uitgifte
in Erfpacht vatbaar en geschikt, worden van Gouvernementswege
opgemeten, beschreven en in kaart gebracht.
(2) Van het in kaart gebrachte wordt jaarlijks een gedeelte,
daartoe geschikt bevonden, bij perceelen van omstreeks vijf hon
derd bouws, in erfpacht voor vijf en zeventig jaren aangeboden.
De Gouverneur-Generaal kan in bijzondere gevallen eene andere
grootte der perceelen bepalen.
(3) In Erfpacht wordt niet begrepen:
1gronden, waarop anderen recht hebben, indien zij ongenegen
zijn zich van hun recht te ontdoen;
b. gronden naar- de inzettingen van de Inlanders als gewijde
beschouwd;
c. gronden voor openbare markten afgezonderd of voor den
openbaren dienst bestemd; enz. enz.
(4) Door de uitsluiting der onder a, b, en c genoemde gronden
wordt de afstand in erfpacht der omliggende, daartoe geschikte
niet belet, mits de erfpachter zich verbinde aan het gebruik der
uitgesloten gronden geen hinder toe te brengen;
(5) In de erfpacht is mede niet begrepen de delfstoffen be
vattende ondergrond. De erfpachter is verplicht de ontginning
van delfstoffen door of op concessie van het Gouvernement te
gedoogen, volgens regelen, bij algemeene verordening te stellen.
Art. ij.
(1) De in erfpacht afgestane gronden, de daarop geplaatste
gebouwen en opstallen en de voortbrengselen der gronden of de
daarop gevestigde inrichtingen van nijverheid zijn onderworpen
aan de bestaande of in te voeren aigemeene belastingen.
(2) Verponding wordt niet geheven gedurende het jaar, waarin
de gronden zijn afgestaan en de tien volgende jaren.
Art. 17.
(1) Overeenkomsten tot verhuur van gronden, krachtens het
derde lid van art. 62 van het Reglement op het beleid der Re
geering van Ned. Indië aangegaan, worden door den Gouverneur-
Generaal op aanzoek des huurders vervangen door afstand in
erfpacht volgens dit besluit, mits die vervanging voor den Lande
voordeelig zij en- overigens geen algemeene belangen zich daar
tegen verzetten.
143