153 Wat de Ruilverkaveling-vergadering betreft: het bestuur be sprak de agenda i Augustus, besloten werd, dat de Secretaris de vergadering zou bezoeken, terwijl stilzwijgend werd aange nomen, dat de Arnhemsche leden voor een candidaat zouden zorgen. Het bestuur heeft niets gedaan inzake candidaatstelling; de heer Iwema zelf stelde zich niet beschikbaar en was ook niet gepolst. Den brief van den heer Polêe van 22 Augustus acht spreker, evenals zijn medebestuursleden, niet voor beant woording vatbaar. De heer Polêe zegt, dat er geen sprake was van inmenging zijnerzijds in bestuursaangelegenheden, de bedoeling van zijn brief was klaarheid te verkrijgen, er was geen samenwerking tusschen bestuur en redactie. Had het bestuur bezwaren, dan had het die moeten schrijven. Het afgeloopen jaar heeft droevige feiten te zien gegeven, zoo b.v. het rapport over Dieren. Het bestuur had moeten waarschuwen. De heer J. F. A. van Riessen doet uitkomen, dat in Decem ber 1920 reeds in het bestuur gebleken moet zijn, dat het haperde, toen eerst na herhaald aandringen het rapport «Dieren» verscheen. Was aan de afdeelingen verzocht brieven enz. in afschrift te zenden ook aan de andere bestuursleden, dan was veel kwaad voorkomen. De heer de Korver had voorzien, dat er harde noten gekraakt zouden worden in deze vergadering; het bestuurslid Smit mag evenwel niet de dupe worden van zijn pogingen om den Secre taris te sauveeren. De heer van Riessen verklaart nadrukkelijk, dat bij de afdee- ling Arnhem niet voorzit de bedoeling eenig persoon aan te vallen. De heer Smit wil, ter beantwoording van den heer Polêe, zonder eenig commentaar slechts dezen zin uit diens brief onder de aandacht der leden brengen: «De ie algemeene vergadering van de Hoofdafdeeling Ruil- «verkaveling heeft ons teleurstellingen gebracht, welke het bestuur «onzer vereeniging had kunnen en moeten voorkomenhet ergste «is echter het gebrek aan organisatorisch beleid, dat door deze «handelwijze van het bestuur aan het licht is getreden, te be- «droevender, omdat het hier geldt eene eerste poging tot samen- «werking met een lichaam als de Heidemaatschappij». Spreker vat samenwerking in een anderen zin op.

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

Tijdschrift voor Kadaster en Landmeetkunde (KenL) | 1921 | | pagina 161