167 Artikel 10. De examens worden afgenomen volgens de regelen, laatstelijk vastge steld voor de examens der Landbouwhoogeschool. Artikel 11. Onze Minister van Landbouw, Nijverheid en Handel is bevoegd, op voorstel van het College van Bestuur, te bepalen, dat de examens in ge deelten worden afgelegd, overeenkomstig een door hem vast te stellen verdeeling der examenvakken in groepen. Artikel 12. De examens worden afgenomen gelijktijdig met de propaedeutische- en candidaatsexamens der Landbouwhoogeschool. Artikel 13. Aan een afgewezen candidaat wordt gelegenheid gegeven zijn examen te herhalen na een door de examencommissie te bepalen tijd. Afwijzing geschiedt voor ten hoogste één jaar. Artikel 14. Ten bewijze, dat eenig examen met gunstig gevolg is afgelegd, wordt een in de Nederlandsche taal gesteld getuigschrift verstrekt. Heeft de geëxamineerde zich door meer dan gewone bekwaamheid onderscheiden, dan wordt dit op het getuigschrift vermeld met de woorden „met lof". Staken de stemmen over deze bijvoeging, dan blijft zij achterwege. Het getuigschrift in het eerste lid van dit artikel bedoeld, wordt uitge reikt door den voorzitter van het College van Bestuur. Artikel 15. Het getuigschrift, afgegeven op grond van gunstig afgelegd examen na de tweede studieperiode, is het diploma van landmeter. Artikel 16. Voorzitter en secretaris van het College van Bestuur genieten voor de waarneming van hunne betrekkingen een toelage, door Onzen Minister van Landbouw, Nijverheid en Handel te bepalen. Artikel 17. In het geldelijk beheer van den landmeterscursus wordt door Onzen Minister van Landbouw, Nijverheid en Handel voorzien.

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

Tijdschrift voor Kadaster en Landmeetkunde (KenL) | 1921 | | pagina 175