of van het Y worden waargenomen, met een of meer der genoemde merkteekens, zoo dikwijls dit noodig geoordeeld zal worden, en het gaandeweg berekenen der gedane waarnemingen aan die peilschalen, om langs dien weg, zoo mogelijk, eenmaal tot de vol komen kennis der watergetijden op onze kusten te geraken. Ten opzichte van de berekening der waarnemingen aan het Stads-Waterkantoor te Amsterdam sedert 1700 gedaan, stelde de commissie voor: dat eerst, met de vroegste waarnemingen te beginnen, drie achtereenvolgende jaren worden afgewerkt, waarbij de gemiddelde hoogte van het water en de wetten van rijzing en daling gemid deld gevonden worden. Dat hierop 19 jaren sedert het eerste jaar worden overgeslagen en weder 3 jaren van waarnemingen bewerkt worden, en aldus worde voortgegaan, telkens met overspringing van 19 jaren. Dat daarna weder een drietal jaren, volgende op de drie eerste jaren, gekozen worden ter bewerking, en dat aldus worde voortgegaan, tot de geheele afwerking toe. De Akademie benoemde daarna eene commissie, die haar zou dienen van bericht, voorlichting en raad, omtrent de wijze waarop de boven voorgedragen middelen konden worden ten uitvoer ge bracht. Tot leden dezer commissie, de eigenlijke Commissie voor het onderzoek naar de daling van den bodem va?i Nederland werden benoemd F. W. Conrad, F. J. Stamkart en J. P.Delprat. De geheele zaak werd zeer breed opgezet, doch ofschoon de Re geering, de Administratie van's Rijks-Waterstaat, de stad Amster dam, het Hoogheemraadschap Rijnland en anderen het niet aan steun lieten ontbreken, waren toch de bereikte resultaten niet, zooals men had verwacht. Wel werden hier en daar zelfregis- treerende peilschalen aangelegd, vaste verkentnerken gesteld en verschillende waterpassingen gedaan, doch met de berekeningen der peilschaal-waarnemingen wilde het niet recht vlotten. De in het jaar 1875 door Dr. L. Cohen Stuart aangevangen nauwkeurigheids-waterpassing ten dienste van de Euro- peesche Graadmeting werd inmiddels voortgezet en ten einde gebracht door de in 1879 benoemde «Rijkscommissie voor Graadmeting en "Waterpassing». Blijkens de middelbare fout per K.M. behooren de resultaten dezer waterpassing tot de beste, welke totnogtoe ook in het buitenland werden verkregen, doch bij eene vergelijking harer uitkomsten met die der oudere water- 13

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

Tijdschrift voor Kadaster en Landmeetkunde (KenL) | 1921 | | pagina 17