i77 «gerechtshof deelt mede, dat hij zich niet kan vereenigen met de «heerschende opvatting, als zou de niet-Inlander, die het bezits recht van een stuk grond afkoopt van een Inlander met het «voornemen om dien grond in Eigendom aan te vragen, daardoor «een zeker preferentie recht op dien grond verkrijgen en dit be- «houden, ook als zijn verzoek tot afstand in eigendom door het «Gouvernement wordt geweigerd. Immers, wanneer een Inlander «zijn rechten op den grond ten behoeve van een niet-Inlander «prijs geeft, heeft dit ten gevolge, dat het Gouvernement daar- «over de vrije beschikking krijgt, zonder dat degene, te wiens «behoeve die prijsgeving geschiedde, daaraan eenig recht op den «grond ontleenen kan, omdat dit ten slotte zou neerkomen op «een verboden overdracht van zoodanig recht door een Inlander «aan een niet-Inlander. «Staat het Gouvernement hem dus den grond niet in eigendom «af, dan verkrijgt hij daarop geen recht hoegenaamd. Hij heeft «dan hoogstens een persoonlijk recht tegen den betrokken Inlander «tot terugvordering van de betaalde geldsom, indien namelijk de «afkoop der rechten is geschied onder de voorwaarde, dat het «Gouvernement bereid zou blijken om den grond in eigendom «af te staan. «In dat geval wordt, bij gebreke van de vervulling dier voor- «waarde, de overeenkomst te niet gedaan, zoodat de Inlander «zijn rechten op den grond herneemt, doch daartegenover tot «teruggave van het ontvangen geld verplicht is. «Is echter eene dergelijke voorwaarde niet gemaakt, dan moet «worden aangenomen, dat de grond landsdomein is geworden en «blijft, terwijl de aanvrager zijn geld kwijt is. «Hij kan zich hierover niet beklagen, daar hij op eigen risico «tot den afkoop is overgegaan, terwijl hij zich deze schade had «kunnen besparen, door evenbedoelde voorwaarde wel te maken, «dan wel bij de aanvrage om eigendom te verzoeken, dat deze «hem zou worden toegezegd, onder beding dat van de prijsgeving «der rechten voor de vestiging van den titel zou moeten blijken. «Wanneer het gebeurt, dat bij weigering der eigendomsaanvraag «de grond somtijds door den aanvraag weder van de hand gedaan «wordt, hetzij aan den vorigen bezitter, hetzij aan een ander, dan «zal dit aldus moeten worden opgevat, dat het recht op den «grond, slechts voorwaardelijk prijsgegeven, tot den vorigen be-

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

Tijdschrift voor Kadaster en Landmeetkunde (KenL) | 1921 | | pagina 185